top of page
Writer's pictureStefaan Segaert

2012 Oekraïne


Geluk of de eenvoud op een perron in Oekraïne Reis naar Oekraïne, woensdag 28 maart 2012 – zondag 8 april 2012 De stad zelf bezat een rijkdom die de bewondering opwekte van de vreemdelingen en een prestige dat zich uitstrekte tot buiten de staatsgrenzen. Niet alleen beheerste de stad de handel tussen het noorden en het Middellandse zeegebied, maar ook tussen het Westen en het Oosten, tussen Europa en Azië. Joodse, katholieke en Armeense kooplieden vestigden zich er blijvend. Er waren tal van fraai versierde kerken. De markten werden overstroomd door een bonte menigte en naar men zegt steeg het getal der bevolking tot tweehonderdduizend zielen”, men zegge en schrijve de 11° eeuw. Op het boek van Gustav Welter hangt een groene post-it : ‘Schat, zou je dit boek willen plastificeren? Dan zal het langer standhouden, merci’. Dit pareltje vond ik voor amper 1 euro op de rommelmarkt. Het heeft qua uitzicht inderdaad enkele wasmachines overleefd. Maar het leesplezier lijdt er niet onder. Woensdag 1 februari 2012 Is de voorbereiding voor de Pools-Oekraïense reis nu echt begonnen ? Op dezelfde dag : * arriveren per post de trein-en slaapticketten van Amsterdam naar Warschau via treinreiswinkel.nl * oude handschoentjes en rappersmuts schieten schromelijk tekort op de tocht naar Melsele, een oproep via Lets vindt opnieuw spectaculair vlug gehoor , Frankie depanneert me met een overvallers-en Siberische muts voor ocharme dertig pluimen. Kan op weg naar Kiev zeker van pas komen. * Mara in watergewenning en Nathan zijn rugslag, even leestijd en ik bots op een magnifieke bijdrage van Jan Vorstenbosch in ‘Filosofie magazine april 2002’. Rode draad : je kan anders omgaan met dat kwartier vertraging van de Nederlandse Spoorwegen, ‘je wordt opnieuw conducteur van je eigen leven’. De treinen in Oekraïne las ik bij Karel Onwijn’s ‘Oekraïne’ rijden erg stipt. Jan Vorstenbosch levert misschien een ontnuchterende analyse : “Het is niet voor niets dat regimes in totalitaire staten er prat op gingen dat de treinen op tijd reden. Het was een bewijs voor het geoliede karakter van het systeem, dat geen ruimte en geen tijd liet voor nadenken, waarin mensen als massa werden ingeschakeld in een doelgerichte orde waarin de oorlog –letterlijk in militaire zin, of metaforisch: in economische zin – de vervulling was. Deze ochtend was bar, -7° en deed me aan een flauwe variant van “Terug naar Siberië” denken. Behoorlijke ijsklompen hadden zich tussen Lokeren en Beveren aan mijn sikkebaard geklonterd, fietste ik door tot in de Kempen kon ik stalagtieten sparen. Ik gooide mijn fiets van nijd tegen de gevel van mijn nieuwe werk zoals Eric Vanderaerden in de Ronde van Vlaanderen van 1985 toen ze met amper een handvol renners aan de meet kwamen ook moet gedacht hebben : weg, rotding... maar met attente collega’s kan het verkeren : Kathleen D. , onthoud die naam, een natuurtalent van het betere sociaal-cultureel werk bracht me net voor het naar huis terug fietsen handschoenen waarmee ik tot in Tadzjikistan kon geraken. Dinsdag 7 februari 2012 Denkend aan Oekraïne geraak ik niet veel verder dan volgende associaties : de historische grootsheid van Kiev toen Moskou nog onbeduidend was, mijnwerkers van het Donetsk-bekken, het Habsburgsuitziende Lemberg, Geert van Istendael die er op studiereis was en wiens historische bevindingen me intrigeren, de bibliotheek van Lokeren & de Standaard Boekhandel die nauwelijks iets van Oekraïne in de rekken hebben staan, de Poolse Bruno Schulz zou de sfeer in Oekraïne in het interbellum beschreven hebben, en natuurlijk de onvermijdelijke Nikita Chroesjtsjov, een artikel van Marc Reynebeau over Duitse executiepeletons in Oekraïne en Wit-Rusland, Timosjenko achter de tralies, Tsjernobyl ook natuurlijk …maar in 1986 toen ik zestien was leek Kiev aan de andere kant van de boze gesloten wereld te liggen. ‘The world is flat’ , schreef de columnist Manu Claeys onlangs. De littekens van Polen in de tweede wereldoorlog zijn niet te overzien maar Oekraïne kende ook zijn deel. Het artikel in De Standaard van 14/02/2010 , in fluo : “De bekendste Duitse massa-moord in Oekraïne is ongetwijfeld die in de ravijn van Babi Yar, nabij de hoofdstad Kiev. Daar werden in september 1941 in twee dagen tijd bijna 34.000 joden vermoord” en “het archetypische beeld van de judeocide blijft dat van de deportaties en de concentratie-en uitroeiingskampen. Tegenover de ‘industriële’ aanpak met de gaskamers staat echter de ‘ambachtelijke’ praktijk van de vuurpeletons in het diepe oosten van Europa, waar de nazi’s bijna anderhalf miljoen joden en zigeuners één voor één neerschoten.” Maar ligt daar ook niet ‘De Goelag Archipel’ van Aleksandr Solzjenitsyn in onze boekenkast? En staat het er niet bol van de verwijzingen onder Vadertje Stalin van lynchpartijen van Oekraïners ? Wie was veilig onder Stalin , niemand als je dit meesterwerk leest. De Russen en bij uitbreiding de Oekraïners moesten dus de ene dictatuur ruilen voor de andere. (Daarom moet ik dringend Bloedgetuigen van Johan de Boose lezen) Pagina 84 : “Tegelijkertijd werden de tien en de vijf jaren kamp en deportatie toebedeeld aan alle Westoekraïense plattelandsbewoners die maar iets uit te staan hadden gehad met de partizanen : wie ze had laten overnachten, wie hun ooit eens te eten had gegeven, wie ze niet had aangegeven.” Pagina 53 : “Begin 1930 wordt de Bond ter bevrijding van de Oekraïne berecht en wij die bij ons de verhoudingen tussen het bekendgemaakte en het geheimgehoudene kennen, vragen ons af : hoeveel zijn er gegaan achter die façade,hoeveel zijn er in stilte gegaan ? … “ De schrijver noemt ook Lenin bij naam : “Wanneer wij nu onze gedachten over de jaren 1918-1920 laten gaan, dan komen we er niet uit : moeten we al degenen die ze hebben doodgemept zonder ze eerst naar een gevangeniscel te voeren, bij de golven van de gevangenen rekenen ? “ (p.35) Woensdag 8 februari 2012 Hoevelen zijn er niet gefusilleerd … eerst duizenden, dan honderdduizenden. Wij delen, vermenigvuldigen, zuchten, vervloeken. En toch … het zijn maar cijfers. Ze overrompelen je geest, en worden dan vergeten. Maar als nu eens de familieleden der gefusilleerden foto’s van hun terechtgestelde verwanten naar een uitgeverij zouden sturen, en er dan een album van die foto’s zou worden uitgegeven, een album in een aantal delen : dan zouden we al bladerend in dat album en door een laatste blik in die uitgebluste ogen er veel uit putten voor ons verdere leven.” Op pagina 358. Zucht. Vloek. Woensdag 15 februari 2012 Wiens boeken mee te nemen op reis ? Thomas Mann ? Jeroen Brouwers ? Johan Braeckman ? Welke CD’s voor de couchsurfers ? The Bony King of Nowhere ? Sioen ? Wannes van de Velde ? Mail van Ludo Abicht op het werk. “Lieber Stefaan, in der Beschränkung zeigt sich nur der Meister. Zei Goethe terecht. Ik beperk me tot sociale filosofie, het jodendom en het Midden-Oosten. Dat zou moeten volstaan.” Ik ga me ook beperken Ludo, tot niets-weten over Oekraïne. Donderdag 16 februari 2012 Grote verandering ! Alles gewikt en gewogen : Kiev schrappen. Less is more. Kiev lijkt meer en meer een valkuil van een te gulzige reiziger. Ik verleg het zwaartepunt naar fietsen in de streek van de Hotsoelen, zeg maar het gebied van de Westelijke Karpaten dat aan Roemenië grenst en lieflijke stadjes kent die luisteren naar de namen Yaremcha, Chotyn en Kolomya. Vrijdag 9 maart 2012 Kennis over Oekraïne is sinds gisteren sterk aangezwengeld. In de bibliotheek van Lokeren en de Standaard Boekhandel ving ik bot wat betreft achtergrondsinformatie over dit ‘grensland’. Op de fiets-en wandelbeurs in Mechelen geraak ik aan de praat met de zeer sympathieke Nederlander Jan Postema. Voor vijf euro –het is einde collectie- schaf ik me ‘De sleutel van Tsjechov’ aan. Zijn boekje met fietservaringen in Zuid-Amerika en China leest als een mes door slappe boter. “Op weg naar de grens repeteerde ik zapoliet, tamoznja, blank (invullen, douane, formulier). Allemaal overbodige moeite, want ik hoefde slechts een klein formuliertje in te vullen dat ook in het Engels was opgesteld. De paspoortcontrole verliep normaal, terwijl de meeste tijd heen ging met in de rij staan tussen de auto’s. Daarna lag de weg naar L’viv voor me open. In het eerste dorpje kwam een begrafenisstoet de hoofdweg oplopen. Vaandels met heiligen voorop, gevolgd door vrouwelijke familieleden met kransen en linten, de geestelijken, jongens die de deksel droegen, de kistdragers en anderen. Boven het kant van de kist stak het gezicht van de overledene uit, een vogelkopje van een oude vrouw.(p63)” Maar Jan fietst niet alleen snel, hij schrijft ook snel : op pagina 66 trapt hij al richting Sebastopol. Daar moet ik het voorlopig mee doen. Op de reisbeurs waar reizigers informatie uit de eerste hand geven aan (kandidaat)reizigers : veel bordjes met Polen, Wit-Rusland, Sint-Petersburg, zelfs Kirgizië en Kazachstan maar het is verder vruchteloos zoeken naar fietsvolk die Oekraïne doorkruiste of ervaring heeft met de Karpaten. Niet getreurd : de bibliotheek van Gent heeft altijd net dat ietsje veel meer in de rekken staan. Bij de landeninfo vind ik niet alleen het standaardwerk van Karel Onwijn maar ook : ‘De Sarcofaag van de Sovjet-Unie’ van Pierre Saraber, ‘Kiev en Lviv’ van Greta Pruis en een lonely planet van ‘Ukraine’. De sarcofaag is niet eens goed geschreven en nogal oppervlakkig maar ik vind wel in detail informatie over plekken als Ivano-Frankivsk, Yaremche en Kolomyja in de westelijke Karpaten. Kamjanets-Podilsky en Tsjernivitsj prijst de schrijver met klem aan. Prettige puzzelstukjes, niet meer dan dat maar in een context van informatieschaarste wel nuttig. De grootste boost/boose kwam echter van een schrijver die Ward en ik in levende lijve mochten ontmoeten op de derde paarse zetel van 2012 in de bibliotheek van Gent , iemand die het woord Oekraïne slechts één keer noemde maar als geen ander reizen weet te omschrijven als pure verslaving. Ik dweep reeds lange tijd en zal dat sinds gisteren nog heviger doen met Johan de Boose. De focus van de lezing : zijn roman ‘Bloedgetuigen’. Vooraleer aan dit meesterwerk toe te komen dwaalt de schrijver door Polen, ontmoetingen met grootheden als Szymborska en Milosz passeren; over het Pools : “Pools is de mooiste taal ter wereld, zeker als die door vrouwen wordt gesproken, dan wordt ze ook nog de meest lieflijke taal”. Heel verrassend noemt de Boose Oekraïne net als België een ‘grensland’, geen land. Een land waar culturen botsen en waar ze volgens de schrijver moeten botsen. In zijn boeken gaat de Boose vaak op zoek naar ‘hoe mensen reageren op verschillende systeemwisselingen’. Hij pleit ervoor om als dichter op veel standpunten tegelijk te zijn en noemt zich daarom ‘wellicht een slecht politicus’. De schrijver legt de lat literair erg hoog : ‘elke zin moet een vers zijn of de adem van een vers voelen’, poëzie is ‘gelaagdheid’ en ‘de afgrond laten zien’. Hij zoemt in op vrouwen in Oost-Europa die koken en tussendoor dichten. Bloedgetuigen telt niet alleen 777 bladzijden maar ook vier verhaallijnen en is dus per definitie erg gelaagd. Zowel de Vlaamse frontsoldaat in het beleg van Leningrad als de communistische soldaat die in de oorlog tegenover elkaar staan verrichten ‘daden die een passioneel gevolg zijn van idealisme, ook het moorden hoort daarbij’. De twintigste eeuw noemt de schrijver grofgebekt, zonder geweten, extreem vulgair. En dat we allemaal aan verblinding leiden … drie kwartier is zo om als je aan de lippen van Johan de Boose hangt. Straks vliegt de schrijver naar Turkije voor zijn nieuwe roman, we praatten nog wat na, ‘dat ik nu bij Vormingplus werk’ en ‘als Kroatië in 2013 toetreedt wil ik u graag opnieuw contacteren, samen met Korneel de Ryck’. Er is ook goed nieuws van het Couchsurfingfront : onderdak is geregeld in Lublin bij Tomasi Duszynski, in Przemysl bij Dariusz Fedejko en ook in Lviv is Svetlana Zadorozhnaya bereid een zetel aan te bieden. Vrijdag 22 maart 2012 Schaarbeek, café Amal. De warmte van deze Marokkaanse Brusselaars is aandoenlijk en doet me ontzettend veel deugd. Merci à vous, beklemtoont de goedlachse Ali bij het brengen van koffie. De man naast me biedt me een stuk brood aan. L’amitié , iets wat duidelijkst is zonder woorden. Noteer ook : de koffie is UITSTEKEND. Een man, groot, zwaar, koffiekoek van Panos in de mond waggelt binnen. Hij doet me aan een zigeunerkoning denken die gelukkiger tijden kende. Gisterenavond een beklijvende avond over Tsjetjenië in Dendermonde. Vijftig aanwezigen, een opsteker in deze NVA (navelstreng voor alles) – tijden. We organiseren zoemgesprekken tussen de plenaire sprekers. “We zijn gekwetst en vernederd”, zijn de woorden die me het diepst raken. Is de ene oorlog vuiler dan de andere ? Feit is dat de Russische ‘aanpak’ (om een overdreven neutraal woord te gebruiken) onvoorstelbaar veel levens van doodgewone Tsjetjenen die net als u en ik een doodgewoon leven willen/wilden heeft verwoest. Hoe gruwelijk dit conflict ook, ik ben verrast door de vele burgers die zich solidair opstellen voor wie zonder pak en zak, compleet ontworteld op zoek is naar nieuw houvast. Burgers die in stilte gezinnen ondersteunen met meubels, jonge mensen met kinderen die tijd maken voor huiswerkbegeleiding. Mensen die nooit de krant halen maar ver van de schijnwerpers doen wat ze vinden dat ze moeten doen. Ik draag deze activiteit aan hen op omdat ze goud waard zijn. Kent u de uitspraak van Paul Simon op het fameuze concert in Central Park in New York. Paul brengt hulde aan de brandweermensen en de lokale politie : ‘People who never get recognised for doing good deeds for the town’. Ik bel naar mijn moeder. ‘Zorg moa da ze joe nie pakkn’ en ‘me zulln de roa plantn’ oj were zit van reize’. ‘Gin domme dingn’ doen é’ (ik ben weer tien jaar). Als een grizzlybeer in de Karpaten beslist me tussen zijn boterhammen te leggen, draag ik de trip aan het grote onbekende Oekraïne op aan mijn moeder. Moedersbanden, samen met krimpende en groeiende fallussen en incest zijn een voortdurend thema in ‘Liefde in tijden van eenzaamheid’ van Paul Verhaeghe. Maandag 26 maart 2012 Ben verrukt. Meer dan 60 Poolse woorden bijgeleerd in één les. Thema groenten, fruit en drank. Straks kan ik dus ‘ziemniaki’ (aardappelen) onderscheiden van ‘cebula’ (ui) en ‘gruska’ (peer). De timing kon niet beter zijn … Nog meer goed nieuws : op een vorming in Brussel ontmoet ik een Italiaanse schone genaamd Laura. Ze werkt bij het AIF die een pak migrantenorganisaties in Limburg, Antwerpen en Vlaams-Brabant ondersteunt. Eén ervan : de Oekraïens-Belgisch Multiculturele vereniging met zetel in Zonhoven. Een mail naar de voorzitter - Jos Koniuszenko- levert meteen heel concreet resultaat op : er is een mogelijkheid om een overnachting te regelen bij vrienden van Jozef in Kalush , niet ver van Ivano-Frankivsk, waar ik mijn vierde nacht had gepland. Woensdag 28 maart 2012 “Als ze nu nog eens Lou Reed of Paul Simon zouden brengen, of iets van Dylan?” Op het Rembrandtplein hartje Amsterdam sluiten twee uitstekende muzikanten af met ‘Wish you were here’ van Pink Floyd. De ene jongen, Koreaans type, pet achterstevoren, onderbroek half zichtbaar, hij doet me aan mijn zoon Joachim denken. Daarnet niet kunnen weerstaan aan twee fijne boekhandels. Voor onderweg ‘De brug met drie bogen’ van Ismail Kadare gekocht en voor twee euro ‘De Duitse aanval op de Sovjet-Unie in 1941’, een krijgsgeschiedkundige studie van F.P. ten Kate. A day to remember. Tweeëntwintig graden, enkel nog wat proviand inkopen voor op de nachttrein naar Warschau. Bart Meijerink, trainer in Qigong en verkoper van Natuurlijke medicijnen bezoekt voor de negende keer zijn lief in Poznan. Boeiende kerel, we hebben het zowat over alles. Te beginnen met de Nederlandse en Belgische politiek. Er is veel verwarring bij de Nederlandse kiezer. Je hebt nu conservatief links, gericht op het behoud van de sociale zekerheid en het CDA plooit nu ook ten dele weer meer op haar geloofsflank terug. Bart is een groenlinksstemmer en mist politici als Femke Halseme die de actieve politiek heeft verlaten en lange tijd het groenlinkse boegbeeld was. “Ze verstond het om haar vrouwelijke charmes te gebruiken en mee te doen maar anders met de haantjes van de traditionele partijen. Ook Europa is een verwarrende splijtzwam : de PVV van Geert Wilders wil zo weinig mogelijk bemoeienis van Europa en de VVD van Rutte heeft zich met zijn budgettaire orthodoxie vastgereden , nu de Nederlandse economie in een kleine krimp zit. Nu Brinkman enkele uren geleden de PVV heeft verlaten is de chaos compleet. Bart noemt Amsterdammers een tikkeltje arrogant maar zou nergens anders willen wonen. Brabanders of Limburgers noemen zichzelf gezellig maar voor Bart is het daar oersaai. We weiden meer en meer uit : over de Joodse gemeenschap in Amsterdam, homeopathie en Chinese spiritualiteit. Ik ben extra geboeid door zijn analyse van het drama van Srebrenica. Achtduizend Bosnische moslims werden door Mladic en co koelbloedig afgemaakt, het VN-bataljon onder leiding van bevelhebber Karremans legde de Servische agressor geen strobreed in de weg. Veel militairen van toen hebben daar eigen trauma’s aan overgehouden, maar hoe is het ooit zo ver kunnen komen? Dutchbat was te licht bewapend, hun aanvoerder had schrik van Mladic en toen moslimmannen in vrachtwagen werden geladen en vervoerd had een militaire reactie moeten volgen. Bart is van alle markten thuis, ook op de Metal Market vinden we elkaar. Metallica, Slayer, de invloed van Deep Purple op Iron Maiden, Bart kent zijn wereld. Hij relativeert de gelovigheid van de Polen maar over hun gastvrijheid dist hij heerlijke anekdotes op. Donderdag 29 maart 2012 De nacht heeft me geradbraakt. Bart stapt uit, ik trein door naar Warszawa Wschodnia. Om van daaruit naar Lublin door te stoten. Dzien dobry ! Rond het voetbalstadium van Warchau is het een drukte van jewelste, honderden bouwvakkers zijn druk in de weer om parking en andere logistieke faciliteiten voor het Europees voetbalkampioenschap klaar te krijgen. In de schaduw van de miljoenencontracten wacht een grote groep verarmde Polen aan een afgeleefd gebouw op gratis soep en brood. Majdanek ligt op vijftien minuten fietsen van het station. Volgens de gids stierven hier tachtigduizend mensen. Het was het eerste vernietigingskamp van de nazi’s dat door het Rode Leger in 1944 werd bevrijd. Ik kan enkel op afstand kijken naar de barakken en het reusachtige herdenkingsmonument op een immens terrein. Jammer dat ik buiten de openingsuren arriveer. Met nogal wat gesukkel door mijn eigen stommiteit – ik vergat het adres van mijn eerste couchsurfadres af te printen- maar met veel hulp van Sofie thuis, helpende Polen vind ik toch Ulanow 11. Achter iedere slecht georganiseerde man staat …. Ik word opgepikt door Thomas Dusczynski die me bij zijn maat Daniël legt. We delen een lokale brandy met honingsmaak, ik overhandig twee biobieren en we wisselen uitgebreid informatie over Oekraïne in het algemeen en Lemberg en de Karpaten in het bijzonder uit. Ik heb geluk : beide maten waren er reeds vaker op skivakantie maar ook om ‘steamy women’ te versieren. Gedachten aan hun korte rokken in mei doen hun ogen weer blinken. Er wordt op geen inspanning gekeken om al mijn vragen te beantwoorden. Afstanden worden gewogen en treinreisschema’s worden gewikt. Temeer daar er meer regen en zelfs sneeuw in het weekend wordt verwacht. ‘Ukrain was like a reflection of twenty years ago for me’, zegt Thomas. Ze laten me geloven dat ik een reis maak met een teletijdsmachine naar pre-industriële tijden. Mijn nieuwsgierigheid wordt er niet minder op. Aan de grens best maar één adres opgeven waar je gaat verblijven, niet meer dan tien grivna aan de corrupte grenswachters geven. Als ik af en toe ‘waarom’ vraag is het antwoord altijd ‘you know, that’s Ukrain’. Als ze er nooit kwamen zou ik hun verhalen als halve mythes afdoen, maar ze hebben veel vrienden in Lviv en ook plaatsen als Yaremche en Kolomya kennen ze als hun broekzak. Bij het ontbijt ’s morgens krijg ik van Daniël nog yoghurt, rijstpap, caramellen spekken, oliesmeer voor de ketting en een hele druiventros mee. Goeie gasten, die couchsurfers. Ik hoop dat we in de zomer in Lokeren zelf wat mensen mogen verwennen … Vrijdag 30 maart 2012 Ik lees verder in Johan Braeckman’s ‘De ongelovige Thomas’ en in mijn Poolse gids. Het is een lange treinreis naar Rzeszow, je spreekt het uit als ‘zjesjoef’. Het gevoel van Jaap Scholten, Nederlandse Oostblokkenner bij uitstek maakt zich meer en meer van me meester: ‘Oostwaarts’, straks meer een zijnstoestand dan een plaatsbepaling. In de gids lees ik over bijzondere plekken als Lancut, Jaroslaw en mijn overnachtingsplek ‘Przemysl’(nog geen idee hoe je dat precies uitspreekt). Intussen , de wolken beloven weinig goeds. In Rzeszow breng ik een bezoek aan het Stedelijk Museum, niet echt heel bijzonder. Op het marktplein is er ook een etnografisch museum, mooie traditionele klederdracht uit verschillende tijdsperiodes van de vorige eeuw worden afgewisseld met houten sculptuurwerk, allemaal erg devoot. Om dertien uur start ik met fietsen. Hagelbuien en stevige buien na enkele kilometers. Net op het moment dat ik denk ‘wat doe ik hier eigenlijk ?’ ontfermt een lokale fietser, ook doornat, ook in korte broek, zich over me. Het kikkert me danig op, thee en cake en appelsienen worden aangeboden. Mariusz spreekt uitstekend Engels, hij studeert voor piloot. Ook een fles zelfgebrouwen kersenwodka van vijftig procent wordt in mijn handen geduwd. Ik ben wildvreemd en binnen de minuut wordt ik als een koning vertroeteld. Het ontroert me. De ouders van Mariusz zijn kunstenaars, zijn moeder schildert en geeft les aan de kunstacademie en de vader is momenteel als beeldhouwer en restaurateur in Nürnberg aan de slag. Als ik L’viv noem haalt Martha Stalin ter sprake : met één pennetrek op de kaart kreeg Polen nieuwe landsgrenzen en moest Polen een stuk oostelijk land afstaan en kreeg het in het westen een stuk Duitsland bij, bekend als de Westverschiebung. Als de meeste hagel gevallen is zet ik mijn tocht verder, we wisselen nog emailadressen uit. Warm gezin met een fijne spirit. Dzienkuje bardzo, Martha i Mariusz. Het weer is erg wisselvallig maar warm wordt het nooit en mijn veel te lichte handschoenen drogen ook nooit op. Van Rzeszow naar Przemysl is een goede 85 kilometer. Enkele beklimmingen doen me op mijn adem trappen, ik ben ook te zwaar geladen. Maar krijg heel wat terug : af en toe toch de zon, mooie heuvelachtige omgeving. Het mooiste geschenk is binnenfietsen in Przemysl. Het is nog net klaar genoeg voor enkele mooie foto’s, er staan tientallen kerken, kathedralen en andere monumenten op een boogscheut van elkaar. De Grieks-katholieke kathedraal krijg ik helaas niet van binnen te zien. Na de eredienst wordt de deur op slot gedaan. Ik meld me aan op Ulica Bema 11, Dariusz Fedejko zit in Krakau, een misverstand over een bevestigingsmail die nog verwacht werd. Ik zou niet in Polen zijn als er geen gastvrije oplossing volgt, de huisbaas komt met de reservesleutel, wat een vertrouwen. En Dariusz excuseert zich nog voor de troep in zijn kamer. Ja jestem ctery dzieci, ik heb vier kinderen, dat is dus het allerminst belangrijke laat ik Dariusz met het mobieltje van een kotgenoot weten. Een douche, een kop thee, een babbel over Behemoth en Oekraïne en een pizzeria op de hoek, mijn gat hangt al een tijdje vol boter. Zaterdag 31 maart 2012 Het contact met Svetlana loopt eerst stroef, ik denk even dat ik in de klauwen van een gevaarlijke heks ben terechtgekomen. Mijn door en door natte spullen zorgen voor plasvorming, is ze nu furieus met een dweiltje meteen elk spoor van nattigheid aan het wissen ? Mijn fiets moet ik hoog optillen tot aan het balkon waar hij twee dagen verdiende rust zal kennen. De deur van haar keurige, smalle en o zo efficiënt ingerichte appartementje aan de rand van Lviv wordt meteen met twee sleutels die ze elk twee keer omdraait gebarricadeerd. Ik loop echter te hard van stapel : na een kwartiertje drinken we gezellig thee in haar krappe keukentje en ik bof weeral met de schat van informatie van dit derde couchsurfing-adres. Svetlana werkt als leerkracht Oekraïens in het middelbare onderwijs, er zitten dertig leerlingen in haar klassen. Ze studeerde Russische en Oekraïense filologie aan de universiteit van Lviv. Ze kent haar geschiedenis en haar schrijvers uitstekend. Slavische volkeren scoren op dat vlak veel beter dan wij, zo lijkt het telkens opnieuw. Ik pols naar de Oranjerevolutie, Svetlana is ontgoocheld. Er volgde economisch geen enkele verandering/verbetering voor Oekraïne. Vijfhonderd euro of vijfduizend grivna, daar moet ze het maandelijks mee rooien. Het leven mag hier dan al flink goedkoper zijn, nog goedkoper dan Polen trouwens, met dit inkomen moet je ontzettend zuinig leven. Haar droom is om een toeristenvisum te bemachtigen om naar België en Holland te reizen. Ze bekeek op het internet talloze documentaires over Gent, Brugge, Oostende, Brussel en Amsterdam. Haar liefde voor oude steden komt pas echt tot volle uiting als ze me meeneemt naar de stad en op drie uur tijd vele kerken, Joodse wijk, statige universiteitsgebouwen, tientallen standbeelden, opera, oude Poolse gebouwen toont. Ze is ontzettend trots op Lemberg, dat voel ik en ik val zelf van de ene verbazing in de andere : het centrum heeft de grandeur van Praag of Krakau. Ik zal zeker tijd te kort komen om zondag en maandagvoormiddag in het centrum van Lviv alles te bezichtigen wat Svetlana vindt dat ik moet doen. Het vroegere Lenin-museum is nu een etnografisch museum, het plein met het standbeeld van Stephan Bandera wordt dag en nacht bewaakt door de politie uit vrees dat het door tegenstanders zou worden opgeblazen. Zijn rol in de tweede wereldoorlog blijft omstreden en voorwerp van controverse. Bij standbeelden van dichters en schrijvers blijft ze wat langer staan. We behandelen de Oekraïner Chroetsjov, de relatie Oekraïne en de Europese unie. Als ik peil naar haar mening over Europees lidmaatschap kaatst ze de bal terug Europa wil Oekraïne niet. Uit haar verhaal leid ik af dat er een groot verschil in mentaliteit is tussen West-en Oost-Oekraïne. In het westen is men zeer weinig Russisch gezind, Svetlana spreekt zelfs van een sterke wederzijdse aversie. Het is maar één van de vele gedachten en hersenspinsels die ze deelt. Ik mag couchsurfing bedanken dat ik nu niet anoniem zit te verpieteren op een hotelkamer. Nog iets over de fietstocht want er werden vandaag ook een kleine honderd kilometer afgemaald van Przemysl naar Lviv. Het weer was verschrikkelijk slecht : opnieuw hagel, veel regen. Het wegdek : soms een biljartlaken, soms een lappendeken van diepe putten, aquaplanning en laveren tussen het steengruis. Maar de wind zit mee. Letterlijk. Maar ook figuurlijk. Zoals bij de fascinerende grensovergang van Medyka. Oekraïne is inderdaad een geïsoleerd land. Via het voetgangerstracé passeer ik duizenden andere zwaarbepakte Polen en Oekraïeners. Op gammele door en door versleten karretjes sleuren ze goed ingeduffelde kartonnen dozen in plastic zakken gesjord, met fietsrekkers samengehouden over de grens. Ik heb niet het lef om hier foto’s te nemen maar een sociaal fotograaf zou hier de reportage van zijn leven kunnen schieten. Als fietser gaat het al bij al erg vlug : ik krijg het voorrecht de gehandicaptendoorgang te mogen gebruiken. De douanebeambten – ik maak ze wijs helemaal van Brussel met de fiets te komen (om sympathie op te wekken) én dat ik enkel in Lviv blijf – scannen mijn paspoort tot vijf maal toe, kijken mij en elkaar een paar keer aan, zo van “wat moeten we met deze kerel?” en dan volgt toch het verlossende stempeltje. Na tien minuten ben ik in een andere wereld : het cyrillische schrift overdondert me wat. Zeg niet koffie maar espresso wordt duidelijk in een tankstation en halfweg smeren ze me “hotdog” aan. Die veramerikanisering heeft soms zijn voordelen … Het landschap is mooi, de dorpjes levendig maar het geheel geeft een doodarme indruk. De vele orthodoxe kerken – ik stap er enkele binnen- zijn dan weer het duidelijke tegendeel : rijkelijk gedecoreerd, kleurrijke schilderijen, brandglasramen die doen duizelen. Misschien dat het geloof daarom in Oekraïne een sterke aantrekkingskracht blijft behouden : hoe miserabel uw bestaan ook, u kunt altijd wegdromen in dit huis van go(u)d … Zondag 1 april 2012 Het weer wordt elke dag slechter. Natte koude sneeuw vandaag. Al blij dat ik de stad met de bus en vooral te voet kan verkennen. Ik vraag Svetlana een opsomming op te lijsten van absolute highlights in Lviv. Met een lange wachtlijst neem ik bus twaalf naar het centrum van de stad. Hartje Lviv, katholieke eredienst. Ingetogen, knielend, nederig, vloer kussend, prachtige gezangen, honderden mensen rechtopstaand. Ik moet denken aan Bart van Amsterdam. “In Thailand zag ik mensen zich als een slang , op de grond, kronkelend, in tempels, even later gingen ze toch mensen afzetten, ik heb niets met religie en al zeker niet als het buiten het leven staat.” Ik heb er hier in Oekraïne het raden naar. Ik zie jonge mensen van twintig zeer intens gebeden prevelen, ik zou willen weten of er in dit land al een begin van secularisatie op gang is. Niettemin : het koor zingt prachtig en zo’n eredienst is een indrukwekkende gebeurtenis. Van Rome naar Jerevan is in Lemberg maar honderd meter. Een Armeense mis is aan de gang. De kerk dateert uit de veertiende eeuw. Een groepje mannen en vrouwen staat in een kring, hun gezang is meer dan indrukwekkend, zeer zuiver, meestal zingen ze samen, de vrouwen soms nog meer loepzuiver apart. Wat zijn de wortels van de Armeniërs in Lviv ? Met hoeveel waren ze ooit ? Hoe verliep hun aanwezigheid door de eeuwen heen ? Het zijn puzzelstukken die ik voorlopig niet gelegd krijg. Svetlana en Wikipedia en Geert van Istendael kunnen wellicht verhelderen …Het kerkgebouw zelf is heel vol aan de muren, maar tegelijk nauwelijks meubilair of beelden, het altaar zeer sober. De gezangen zijn eindeloos, ze lijken wel op trance aan te sturen. Het kransje zangstemmen lijkt me ontzettend uitgeselecteerd, hoeveel training zou dit nivo vragen ? Overal in elke kerk zijn diensten bezig. Ik woon meer missen bij dan de laatste tien jaar tesamen. En overal stampvol, de gezangen zijn overal anders, de devotie ogenschijnlijk vergelijkbaar. Jonge ouders moedigen hun kinderen aan te proeven van het geloof. Andere kerk hoog op de heuvel. Biecht wordt afgenomen buiten een biechthokje. Een blonde jonge Oekraïense vrouw is in gesprek met een orthodoxe langbaardige priester. Het gesprek duurt niet eventjes maar minutenlang, ook al staat er nog een lange rij wachtenden aan te schuiven. De blondine schuift door naar het altaar en bevrijdt zich daar van al hun zonden. Is dit (vooralsnog ?) de Oekraïense variant van de eerstelijns geestelijke gezondheidszorg van bij ons ? Ik lees gefluoresceerde stukken tekst terug uit de landengids ‘Oekraïne’ van Karel Onwijn. “In dit grensland leefden bloeiende Joodse en Armeense gemeenschappen samen” (p.22) en “In West-Oekraïne is de bevolking nog sterk gelovig, meer dan in het Oosten dat meer onder invloed stond van het communisme”. Onwijn refereert ook naar gewelddadige oprispingen en pogroms van Oekraïense boeren en Kazakken tegen Joden. Ook Krimtataren zijn een minderheidsgroep waarmee Oekraïeners een minder goede relatie onderhielden. Onwijn noemt Lviv ‘de bakermat van het Oekraïens nationalisme’. In de cafés wordt enkel Oekraïense muziek gedraaid. De stad verschilt hiermee sterk met steden als Odessa, Charkov en Sebastopol. Het religieuze landschap in Lvov is ontzettend divers en complex en zijn huidige vorm heeft wortels die teruggaan naar de twaalfde eeuw. Stalin zorgde dan weer voor een strenge russificatie en door atheïstische campagnes werden vele ‘kathedralen, kerken, kloosters en begraafplaatsen met de grond gelijk gemaakt’ (p.48). De tweede wereldoorlog maakt de tekening nog ingewikkelder. De Russen sloten in 1939 een verdrag met nazi-Duitsland, Oost-Polen werd ingelijfd wat niet op enthousiasme van de Oekraïense bevolking werd onthaald. In 1941 werden de nazi’s als bevrijders onthaald. De verdere geschiedenis is bekend : de hoop op een beter leven onder de nazi’s bleek al snel vals. Naast Joden en zigeuners werden Oekraïeners ook als Untermenschen behandeld. Een citaat van Erich Koch uit 1942 vat alles cynisch samen : “Er is geen vrij Oekraïne. Het doel van ons werk moet zijn dat de Oekraïeners voor Duitsland werken en niet dat wij het volk hier gelukkig maken. De Oekraïne moet leveren wat Duitsland mist.” Ik stap binnen in een of de dienst voor toerisme. Anderhalf uur gesprek met Irena, ben dan ook de enige klant en zal dat tot sluitingstijd blijven. Irena zit niet verlegen om een politiek antwoord op een politieke vraag. Noem het een politicologisch diepte-interview. In vloeiend Duits maakt ze een vernietigende analyse van de huidige politieke Oekraïense situatie. Zelf sloot ze zich een tijdje aan bij een derde politieke partij, iets anders dan de machtsblokken van Timosjenko en Janoekovitsj. Nu ook die partij zijn karretje aan de huidige machtspartij heeft gehangen is ze extra misnoegd en teleurgesteld. “Het ontbreekt de mensen in Oekraïne aan verstand”, stelt ze onomwonden. Ook zonder eufemisme : de haat tussen Oost-Oekraïners en West-Oekraïners is geen mythe maar een realiteit. De weerzin voor elkaar beroept zich op historische gronden, maar zelf distantieert ze zich van dit vijandsdenken. Het is een fantastisch gesprek, ik dank mijn leraar Duits : we weiden uit over de Armeense gemeenschap die niet door de nazi’s werd vervolgd. De joodse bevolking van Lviv verschrompelde daarentegen van 200.000 naar amper 200. Eerst uitgebuit, daarna of tegelijk uitgehongerd, een groot deel koelbloedig vermoord. Intussen helpt ze me aan goedkope overnachtingsplekken in Kalush, Yaremcha en Vinnytsa. Dat het toerisme te traag op gang komt, bemaamt ze. Ik denk : deze stad heeft inderdaad een min of meer vergelijkbaar potentieel als Krakau en Praag. Het woord ‘governemental’ krijgen we niet vertaald voor elkaar. Een dame op de bustocht ’s avonds terug naar de wijk Levandovka zal me in perfect Engels bevestigen dat de bussen compleet geprivatiseerd zijn. Wat we in West-Europa als een publieke dienstverlening definiëren, met name openbaar busvervoer is in Oekraïne, een ex-communistisch land, geprivatiseerd. Het zegt iets over de neoliberale samenleving waarin Oekraïne is terechtgekomen. Tony Judt – die heldere passages schreef over de ontmanteling van de Britse spoorwegen onder Tatcher en Blair in ‘Het land is moe’ kan zich nogmaals omdraaien in zijn graf. Toch kan ik niet zeggen dat de Oekraïense verkopers gehaaide kapitalisten zijn : de appelverkoper op straat, de buschauffeur, de bakkerin … allen geven ze me keurig en correct het juiste wisselgeld op elke transactie terug. De lofzangen op Yaremcha en Kolomya houden aan : het wordt ongetwijfeld een esthetisch feest, daar, aan de voet van de Karpaten. Als ik er maar niet ondergesneeuwd geraak. Maandag 2 april 2012 Vijftien grivna of ongeveer anderhalve euro kost de treinreis van Lviv naar Stryi, inclusief fietstransport. Voor vijftig kilometer doe je er wel twee en een half uur over. Babushka’s lopen door de gangen en prijzen hun waren al roepend aan, onder andere chips. Een jongen legt magazines in hoopjes naast de passagiers, gaat dan naar een andere wagon en hoopt –tevergeefs- op kopers. Van Stryi naar Kalush lijkt een niemendal op de kaart maar de tocht is loeizwaar. Het idee om Ivano-Frankivs’k te bereiken – plek genoemd naar de Oekraïense schrijver wiens standbeeld ik in elk stadje tegenkom- is niet realistisch. Vooral tussen Bolekhiv en Dolyna volgt de ene beklimming na de andere zonder vlakke tussenpauzes, ze zouden in de Ronde van Vlaanderen niet misstaan. Het wegdek is in een zeer slechte staat. Behendig laveren tussen putten weggevreten stukken asfalt is constant nodig. Tegelijk : het landschap wordt altijd maar mooier. Licht glooiend, het doet me denken aan de turfvlakten van Ierland. Het weer is uitstekend : deze morgen sneeuw in Lviv en nu geen druppel meer. Het boerenleven komt overal op gang. Een koppel zaagt hout, een oma en een klein meisje staan te hakken in de moestuin, stukken grasland worden verbrand, een tiental jongens voetballen. Er is gigantisch veel te zien. Een oude vrouw haalt water uit haar put naar boven, ik ben net niet te laat voor een ooievaarskoppel vast te leggen, in een klein winkeltje drink ik espresso en koop worst, brood en ananassap. Een kranige zeventiger met een joekel van een bijl aan zijn fiets gebonden zoeft me voorbij op een gammele fiets zonder versnellingen die elk moment uiteen kan vallen . Ik zoef er op mijn beurt achter om hem in een steile klim bij te halen en te fotograferen. De korte gesprekjes die ik heb doen alle Oekraïeners denken dat ik Pool ben. Met wat koeterpools probeer ik mijn vraag soms te ondersteunen. Gelukkig zijn prosto en levo in het Oekraïens vrij gelijkaardig. Eindelijk Kalush, het begint te duisteren. Maar waar wonen Bogdan en Oksana Gushpit ? Met veel vijven en zessen via een zevental schakels vind ik eindelijk Girnycha 17. Deze familie boert duidelijk goed : de dochter doet een telefoontje naar haar moeder die nog met ‘business’ bezig is en er wordt zowaar een droom van een kamer toegewezen. ‘Straks komt Oksana en ze zal voor je koken’, zegt de dochter. Luxedouchecabine, ik geef de poes een stukje worst om haar sympathie te winnen maar ze haalt parmantig haar neus op. Ik ben al de hele dag keer op keer verrast van de goedlachsheid, de hulpvaardigheid, de spontaneïteit van de Oekraïeners. De vader des huizes is trouwens op bezoek in Limburg bij Jozef die me aan dit adres hielp, het lijkt wel landenhuisruil. Na het gesakker op de immense poriën van de weg, de verkleumende handen in Lviv en het zweten en afkoelen laat ik me alle comfort graag welgevallen. Ik ben aan mijn vijfde overnachting toe en opnieuw mag ik baden in de gastvrijheid van wildvreemde mensen …. Dinsdag 3 april 2012 Ik kan wel een chocoladeboost gebruiken in Ivano-Frankivs’k. De tocht (het lijkt eerder een onderneming) van Kalush was bijzonder hectisch. Een helemaal niet plat zoals de dochter van Kalush me had toevertrouwd. Olga verwende me als een prins. ’s Avonds serveerde ze me Oekraïense soep met veel macaroni en kippeborst, daarna thee met croissants. Deze morgen : twee spiegeleieren, zuurdesembrood, koffie. Veel tijd om uit te wisselen heeft ze niet, er zijn blijkbaar problemen in haar bakkerij en ze pleegt de ene telefoon na de andere, voor een bedrijvige businessvrouw met drie mobieltjes stoppen de zaken niet als ze thuiskomt. Het is middag in Ivano-Frankivs’k en Ivan van de toeristische dienst maakt me in perfect Engels wegwijs in deze stad aan de voet van de Karpaten. ‘Precarpathian city’, zo afficheert de stad zich. Hij raadt aan : het regionaal kunstmuseum en een ander museum over de lokale geschiedenis. De zon is weer van de partij. Het centrum van de stad is verkeersvrij en voor mij is dat een (z)ware verademing. Ik heb een tijdje genoeg putten en scheve vloertegels en zware trucks die me voorbij razen gehad. Deze break is meer dan welkom. Het lijkt ook wel soms alsof de kilometers hier in mijlen worden uitgedrukt, over dertig kilometer doe ik meer dan twee uur. Ivano-Frankivs’k telt 240.000 inwoners en heeft dus niet het uitzicht van een klein Oostenrijks bergdorpje. Er zijn slechts twee treinen per dag naar Yaremcha en dus is het plan om 17:04 de trein naar Kolomya te nemen. Naar dit punt zijn er frekwentere treinlijnen, Ivan regelt een “private house” voor honderd grivna, een eerste betalende nacht. Over Ivano-Frankivs’k zegt de Engelse trotter : “Just a few years ago IF seemed more of an unfinished colouring in-book (…) but somebody has been busy with the paintbrush” (p138). Ik beleef een mooie namiddag. De Grieks-katholieke kerk herbergt de mooiste iconencollectie die ik ooit tesamen zag. Op hout geschilderde kunst uit de vijftiende tot de negentiende eeuw. Een aparte collectie Hotsoelenkunst verrukt me net als een tijdelijke kamer van lokale kunstenaars, allemaal erg religieus maar heel erg verfijnd. Ik babbel met een Oekraïense die voorzichtig Engels spreekt. Ze dateert de kerk, tegen alle verbod in neem ik foto’s van de iconen tot de babushka-opzichters een vermanende vinger opsteken. Ook de volgende plek –zeer ouderwets- is een voltreffer. Het museum van lokale kunst en geschiedenis heeft de communistische tijd compleet gewist maar veel aandacht voor etnografische klederdracht – van Hotsoelen en andere bergvolkeren. Opnieuw schitterende iconen. Ook veel keramiek, brandglas, textiel uit de diepere Karpaten. Veel opgezette vogels, beren, wolven, herten, vossen uit vervlogen en huidige tijd. Prehistorische stenen en zelf een fiets van hout met rubberen banden. Even verderop bezoek ik de vroegere Armeense kerk. Daarnaast : de joodse synagoge. Zeer hartelijk gesprek met de rabbijn. Voor de tweede wereldoorlog waren er zomaar eventjes zesenvijftig (!) synagogen en was IF een joodse stad. Meer dan honderdduizend mensen werden vermoord door de nazi’s. Er is nu nog amper een gemeenschap van tweehonderd joden over. De tijd die me rest spendeer ik op de markt waar zowat alles wat je je kan bedenken wordt verkocht. Opvallend veel zaden en plantgoed. Voor 21 grivna koop ik honing die uit een reusachtige ton wordt geschept. Handen worden gedrukt, dit zijn ongelofelijk lieve mensen, ik kan geen ander woord bedenken. Je zou ze knuffelen waar ze staan. Op de markten is veel kleur, veel contact, veel sfeer, maar ook ontzettend veel tristesse, ontzettend veel armoede. Mensen met oogwonden, heel veel Oekraïeners die manken, het doet vragen rijzen over gezondheidszorg, over mogelijkheden tot kinesitherapie, tot revalidatie. Kan/kon er mits goede hulp niet enorm veel worden verholpen ? Dat oude vrouwtjes hier nog elke dag spullen moeten slijten op die overdekte of niet-verdekte markt maakt me ontzettend weemoedig. Het zijn beelden uit Oost-Europa die je nooit loslaten. Op perron één vertrekt straks de trein naar Kolomya. Ik geniet van een stilzwijgend samenzijn met drie Oekraïense dametjes. Elke poging tot een gesprek draait nergens op uit. We glimlachen dan maar. Of voederen de duiven. Ik eet diepzwart brood, honing, kaas, worst. Nog een vrouw komt erbij zitten. Ze toont haar bloemenkransen die ze kocht, misschien om op het graf van haar man te leggen? Zonder kennis van de Oekraïense taal ben ik een complete buitenstaander. En toch : hulp aan de kassa voor een biljet hoef je niet te vragen. Er is altijd wel iemand die zijn diensten zomaar aanbiedt. Ik voel me erg gelukkig met de eenvoud van het perron. Ik moet ook denken : wie hebben deze oudjes niet allemaal zien passeren ? Duitsers, Stalin, Chroetsjov, Brzejnev, de Oekraïense onafhankelijkheid … het lijkt me ontzettend veel voor één mensenleven. Een treinticket lijkt hier nog eens drie keer goedkoper dan in Albanië waar ik al steil achterover viel van de tarieven. De rit naar Kolomya kost inclusief de fiets 80 cent, een espresso in het stationsbuffet 40 cent. In tegenstelling tot Albanië wordt de trein hier nog massaal gebruikt. En haast iedereen staat net als ik zwaar bepakt en gezakt op zijn trein te wachten. De treinrit is een ongelofelijke ervaring . Het is een warm geklets van jewelste, bijna iedereen is met iemand of meerdere iemanden aan de klap. Het is sowieso al een gigantisch gewroetel, gedrum, gekrioel, daar bovenop worden nog plastic bloemen en tafelkleden verkocht. De kalenders en gekleurde eieren hebben minder succes. Mensen doen enorme inspanningen voor enkele grivna’s. Hoe noem je dit soort van economie ? Ogenschijnlijk blijkt haast alles in Oekraïne uit informele economie te bestaan. De man met de bloemen komt zich voortdurend herbevoorraden uit een gigantische draagtas. Hij lacht zijn gouden tanden bloot, de andere inzittenden schijnen mee te genieten van zijn succes. Dit soort ‘succes’ zou zelfs Paul Verhaeghe sympathiek vinden denk ik … De tocht wordt altijd maar mythischer. Halfweg de rit stapt de helft af. Langs stoffige wegen, een deel via een bospad, een ander deel met een bus die al staat te stomen , huiswaarts. Het lijken wel taferelen van oude Vlaamse schilders. De trein gaat intussen zo traag dat ik denk mee te kunnen fietsen …. Beeld ik me vanalles in ? Het zou niet mogen want ik ben ‘De ongelovige Thomas heeft een punt’ aan het lezen. Zijn hoofdstuk over de kwetsbaarheid van ons brein is zonder meer subliem. Leid ik aan verblindend exotisme ? Maar de mensen zien er zo content uit, hun boerentronies stralen, de orde wordt niet verstoord als een geesteszieke man zich in een gesprek met twee gesluierde vrouwtjes mengt. Deze samenleving is voor mij ondoorgrondelijk. Wat haar fascinatie juist verklaart , denk ik … De overnachtingsplek is super, ik boek meteen twee nachten, geen betere uitvalsbasis denkbaar. Voor honderd grivna een volledig huis ter beschikking en dan nog vanaf het station opgehaald door Ruzlan. Lena spreekt gelukkig wel wat Engels. Ik bekom van de vele indrukken op de trein en zet ’s avonds nog een stevige pas naar het sfeervolle centrum van Kolomya. Met soep met aardappelbrokken en een gebakken ei kom ik weer helemaal op krachten. Intussen plannen smeden. Focus op een fietstocht naar Kosiv. Woensdag 4 april 2012 De reden dat ik in Kosiv ben geraakt heeft enkel te maken met de scherpte van de opgebouwde conditie sinds een week én het feit dat ik geen bagage hoef mee te sleuren Kosiv is meteen ook het diepste punt van deze reis. De fietstocht is ook de mooiste van de reis, de eerste tien kilometer zijn redelijk plat maar daarna begint het echte zware werk. De weg –slecht als altijd- slingert zich door dal en top, ik peddel door een soort Bokrijk in de Ardennen, zoals in het nummer The Acoustic Mountainbike van Luka Bloom. Dit is echt het Oekraïense boerenleven waar de tijd bleef stille staan. Veel kleine huisjes hebben een mooie lik verf in verschillende tinten, op de achtergrond de steile ruggen van de Karpaten. Ik moet me ruw geschat op zo’n vijfenzeventig kilometer van de Roemeense grens bevinden. Ik probeer de zelfontspanner van mijn fototoestel, ik faal maar net op dat moment is een militair bereid een foto van mijn fiets en mij te nemen. In een prachtige houten kerk, zeer rijkelijk versierd en beschilderd tot in de nok gooit de priester me buiten, hij vermaant me om geen foto’s te nemen. Het zal niet de eerste toerist zijn die hij tot de orde moet roepen, de kerk is dan ook een pareltje, zowel van binnen als van buiten. In een lokale patisserie annex koffieplek doe ik me tegoed aan roomsoezen en kaastaart. ‘Ser’ blijkt net als in het Pools ‘kaas’ te willen zeggen, de associaties voelen prettig aan. Mijn laatste Poolse les van Izabella over voeding heeft al veel vruchten afgeworpen. De tocht was slechts éénendertig kilometer en toch doe ik er bijna drie uur over. Ik moet dan ook meer dan vijftig foto’s hebben getrokken en op de steile stukken moet ik op de laagste versnelling stampen. Op zo’n vijftig kilometer ligt de Hoverla, met zijn 2061 meter de hoogste bergtop van Oekraïne. Nu de suikerspiegel weer piekt ga ik op zoek naar het ‘Museum of Hutsul Folk Art’ in de vul Nezalezhnosti 101. Het museum voldoet aan alle verwachtingen die de gids vooropstelt : prachtig keramisch werk, kleurige geweven jassen en rokken, en vooral heel veel zeer fijn houtsculptuurwerk. Ik moet denken aan alle fijne ambachtslui uit familie-en vriendenkring : mijn vader op kop, broer, Hans Luyten, Philippe Ceulemans. Ze zouden zeker likkebaarden bij dit artisanaat van de Hotsoelen en ik reken hen eigenlijk als zielsverwanten. De inkomprijs is één euro maar om foto’s te trekken wordt plechtig een kwitantie van vijftig grivna uitgeschreven. Ik hoop dat de opbrengst naar de versterking van dit cultureel erfgoed gaat. Maar misschien ben en blijf ik vandaag ook de enige bezoeker. Jammer dat er geen reflex is om één en ander in het Engels te vertalen. Qua toeristische ontsluiting is er nog heel veel werk aan de winkel. Toch afficheert deze plek zich als topcollectie van Hotsoelse kunst. Terecht, maar wie cyrillisch A zegt, zou ook Slavisch of Latijns of Angelsaksisch B moeten zeggen. Op de terugweg. Ik was haast vergeten dat er ook nog zoiets als agressie bestaat in Oekraïne. Op een kruispunt kruist een jonge kerel me rakelings langs achteren met zijn oude ‘kwad’. Ik bekom amper van de schrik als hij me frontaal met loensende dreigende ogen haast van mijn fiets maneuvreert. Wat bezielt deze kerel ? Verveling ? Fietsershaat? Xenofobie ? Te lange wachtlijst van de geestelijke gezondheidszorg ? Ik ben al blij dat hij me verder met rust laat, een paar van die kerels op reis en een mens zou huiswaarts keren. De verdere tocht verloopt gelukkig zeer vreedzaam. Nog meer dan in de trip heen kruis ik nu voortdurend gezinnen op oude houten karren door paard of paarden getrokken. Mijn zus en schoonbroer vertelden tien jaar geleden van vergelijkbare taferelen in Roemenië. Ik vermoed dat de overgang met de grens hier niet zo bruusk is … De indrukken onderweg blijven me enorm overweldigen. Dit is niet de tijd van pepa maar van pépé. Een oude vrouw met een kruiwagen met enkel een ijzeren velg steekt de drukke baan over met een gigantische stapel hout. Een klein meisje in een soort Hotsoelenklederdracht huppelt naar beneden naar huis langs een zandweg. Een man – ik schat hem tachtig- op een soort tractor met een grasmaaiermotor, drie inzittenden, één ervan wellicht 160 kilo, planken , deuren vervoerend, aan tien kilometer per uur, hoe ver moeten ze nog ? Dit is het land van restaurateurs, sleutelaars, bricoleurs, oplappers, plantrekkers, afknappers, oppeppers. Het raakt me allemaal erg diep. Overal wordt vuur gemaakt. En allemaal erg intergenerationeel. Stokoude vrouwtjes met jonge meisjes en alles daartussenin, het lijkt wel een nationale sport. De lenteschoonmaak of zoiets. Takken, stro, graszoden, de fik erin. Ook de fietsen zijn een verhaal apart. Zou er iemand een fietspomp hebben in dit dorp ? Een doodarme man rijdt op zo’n gammel ding, zijn voor-en achterwiel lopen zeker vijf centimeter uit de pas. En daar, een Lada die een bus voorbijsteekt. Een hooiwagen, waarom moet die zo vol worden geladen ? Hele ploegen van vrouwen en mannen met fluojasjes rapen het afval langs de weg, alles wordt in een hoge laadbak van een vroegere legertruck geworpen. Hoe verloopt het pensioendebat hier ? Werken tot ge valt lijkt wel de doodspreuk. Om zestien uur terug in Kolomya. Het huis moet intussen worden gedeeld. Thee en de rest van de peperkoek. Na een verkwikkende douche terug de stad in. Pysanky Museum in de vorm van een groot geschilderd Hotsoel-ei is een kleine maar boeiende collectie. Onvoorstelbaar hoe fijn de duizenden eieren zijn beschilderd, blijkbaar enkel door vrouwen illustreren de bijpassende foto’s. Eieren in schilderijen, grote eieren, piepkleine eieren, de meest diverse motieven. Hoed af voor deze ambacht. De keramieken tegels uit de negentiende eeuw die ik in Kosiv in het museum daar aantrof, vormen hier een prachtige tegelkachel. Verbluffend ! Net als het geweven doek. Een Grieks-katholieke eredienst is bezig aan de overkant. Het gebouw is nog mooier aan de binnenkant dan aan de al erg mooie buitenkant. Ik moet op de tippen van mijn tenen staan om wat er bezig is te kunnen vatten. Meer dan honderd gelovigen van alle leeftijden zitten geknield op deze woensdagavond intens te bidden, ik geniet van het fijne vrouwenkoor. Er lijkt een zekere trance uit te gaan van dit soort vieringen. De vele hoofden raken voortdurend de grond, de kruistekens verlopen in hele wijde bogen rond het lichaam. Er is geen enkele stoel voorzien, bidden tot ge doodvalt … Donderdag 5 april 2012 Langzaam huiswaarts. Maar wat heet huiswaarts als je op tweeduizend kilometer van Lokeren via fiets en trein de Beekstraat moet bereiken ? Geluk was terug mijn deel. Pas om 13u50 is er een trein naar IF kom ik na veel Babylonische spraakverwarring te weten. Dan kan ik evengoed fietsen, zeventig kilometer is een haalbare kaart. Ik word achtereenvolgens op stralende zon en gietende regen en terug opklaringen getrakteerd. Yoghurt kopen tussendoor , de zoveelste belevenis. Kletsnat arriveer ik in IF. Net zoals in Zenica in Bosnië raden enkele jongens me aan het treinloket aan om de bus naar Lviv te nemen. De ene buschauffeur van een minibus onderhandelt en brengt me in contact met een andere. De man denkt lang en diep na als hij dat onhandige vlinderstuur gadeslaat. Het verlossende ‘tak’, ik stel ‘sto grivna’ voor en het wordt ‘sto’. De fiets kan niet in de koffer en moet dus zonder voorwiel de bus in. Waar al zo weinig plaats is voor alle inzittenden. Het landschap is zeer mooi, rossig heuvelig land en veel bos. Ik geniet van de busreis die vier uur duurt voor honderddertig kilometer. Ik kan nu heerlijk doorlezen in ‘De brug met drie bogen’ van Kadare, een zoveelste meesterwerk van de Albanese grootschrijver. Als de Turken naar het land van de adelaar afzakken ontstaat een vergelijkbare spraakverwarring als deze waar ik voortdurend voorwerp van ben. Een loket in Lviv dat zich afficheert als internationaal is een ramp, ik denk dat Nathan meer Engels kan. Bovendien : zeer bedenkelijke blikken als ze mijn fiets zien. Op de internationale lijnen naar Polen is het niet mogelijk. Aan een andere kassa – nummer twintig- komt een mooie blonde Engel uit de Oekraïense hemel gevallen. Ze spreekt vloeiend Engels, ze tolkt, onderhandelt, geeft tips en loodst me uiteindelijk naar de lokale trein naar Mostyska. Met een paar kwinkslagen van haar aan het spoorwegpersoneel kan ik me een weg banen met pak en zak. De trein zit overvol. En bij elke halte komt er meer volk bij. En de fiets staat lelijk in de weg maar er is geen alternatief. In plaats van verwijten –misschien waren die er wel maar heb ik ze niet begrepen?- ontstaat er een soort ‘Europees’ gesprek. Met wat Pools geraak je hier al veel verder dan in de Karpaten. Alexander – een mooie statige tachtiger- spreekt zeer goed Duits, hij is postzegelverzamelaar en zal nog dit najaar Brugge en Gent voor een internationale expositie van postzegels bezoeken. Niets tegen de beschonkenen van deze wereld –daarvan zijn er ook een pak die me benaderen – maar dit gesprek is toch iets boeiender. De treinen zijn zo vol omdat je vanaf zestig gratis rijdt, Chroetsjov is geboren op de grens van Oekraïne en Rusland en in Gent woont sinds 1944 een Oekraïense gemeenschap. Nog nooit van gehoord, zeg ik. Even daarna met Mariusz die inderdaad redelijk beschonken is mijn eerste Poolse gesprek over kinderen, vrouw, leeftijd en over fietsen. Het gaat moeizaam, ik ontbeer nog teveel basiswoorden. Ik antwoord soms op vragen die andere antwoorden vragen. Het oude vrouwtje geniet mee. Ook zij spreekt Pools, we naderen de grens. De levendigheid van onze conversatie trekt nu de aandacht van alle inzittenden. Mooie mensen, de mannen een pet op, de vrouwen een sjaaltje, het zijn vooral die warme rustige ogen die me aankijken die me een goed gevoel geven. Een Belg met een fiets met een science fiction-stuur, het lijkt wel de gebeurtenis van de week. Kennis van Pools. Ik merk het ook als ik uitstap en [tsjejsts] en ‘dzienkuje’ goed begrepen worden. Ik ben opnieuw in een boerengrensgat belandt maar in één van de weinige tavernes geraak ik aan spaghetti (ook deze zou Nathan beter kunnen maken) en wacht op mijn vegetarische pizza. Morgen naar Przemysl en weer Medyka passeren. En straks nog een slaapplek vinden. Vrijdag 6 april 2012 Vijftien kilometer verwijderd van de Poolse grens, de grensovergang gaat verbazend goed. Als fietser heb ik opnieuw het privilege via de gehandicaptendoorgang te mogen passeren. Wie te voet is ziet zich zeker met honderd wachtenden voor zich geconfronteerd, ik trek een verontschuldigende smoel naar de lange rij die aanschuift. Zowel de Oekraïense als de Poolse grenspolitie neemt mijn paspoort wel zeer grondig en letterlijk onder de loepe. Stefaan Jozef ?, vragen ze. ‘Tak’, zeg ik. Elke pagina wordt gescand en geverifieerd op echtheid. Mijn gezicht wordt nauwlettend vergeleken met de foto van het paspoort. Plots, het geeft de schijn van tegenzin de verlossende stempel. Van dan af gaat het vlug. Ik fiets naar Przemysl, boek een fietsbiljet naar Wrocklaw, de trein vertrekt om vier na elf. Het uur dat rest koop ik proviand in : yoghurt, bananen,brood en zowaar een biowinkel, een verademing in een zee van vervuiling. Sojamelk prop ik dus ook nog in mijn veel te volle boekentas. De rit duurt tien uur en gaat via Krakau. Mijn onderrug sputtert voor het eerst en een rustdag in een comfortabele coupé is welgekomen. Het plan rijpt om via Görlitz en Dresden huiswaarts te keren. Over Görlitz las ik fascinerende passages in ‘Mijn Duitsland’ van Geert van Istendael en Dresden is om meerdere redenen een plek waar ik halt wil houden. De heropgebouwde Frauenkirche is daar één van. Ik ga me ‘unterhalten’ met Kadare, Braeckman en het schrijven van enkele brieven naar vrienden. Tien en een half uur trein is lang genoeg. ’s Avonds vind ik onderdak in het Avantgarde Hostel, voor zeven euro en een douche en de fiets krijgt een ereplek bij de receptie. Wrocklaw bij nacht is enig mooi. De meeste kerkgebouwen zijn verlicht, ik was hier een jaar geleden en kan me vlug oriënteren. Zaterdag 7 april 2012 Goed geslapen. Er is een trein naar Dresden om vier na één. Nog een hele voormiddag dus om de stad in te fietsen. Foto’s te nemen. In de kathedraal is de mis bezig. Op Rynek doe ik me tegoed aan een Pools ontbijt. Jammer dat de universiteit vandaag niet open is, het is Paasweekend. Ook bij mijn vorige passage moest ik de Aula Leopoldina die er althans in de gids wondermooi uitziet missen, toen klopte ik tevergeefs na sluitingsuur aan. Wie weet in 2013 een derde en goede keer ? De stad is redelijk goed uitgebouwd voor fietsers en is mooi terug opgebouwd na de communistische tijd , toen was het volgens Johan de Boose een grauwe plek. Na de tweede wereldoorlog lag de stad compleet in puin getuigen diverse foto’s uit 1945 die in de buurt van de Plac Kathedralna aan muren zijn opgehangen. Wrocklaw voor de tweede keer bezoeken is als een oud lief tegen het lijf lopen. Ik zou deze voormiddag nog een T-shirt willen kopen. De huidige witte krijgt het uitzicht van de vermeende (zie www.deongelovigethomasheefteenpunt.be) lijkwade van Turijn. Het zweet van enkele dagen, telkens opgedroogd en weer vermengd met resten van de vorige dag. Qua boeken sleurde ik iets teveel kilo’s mee, qua kledij had ik beter een wasbeurt in Oekraïne georganiseerd. Prettige babbel met Anne en Erik op de treinrit naar Dresden. Fijne mensen en zeer breed geïnteresseerd. Ze raadden me aan ooit eens naar Görlitz te fietsen. Naarmate we de Duitse grens naderen loopt de trein leeg. Ik heb vijf uur om de stad in te duiken … genoeg om me te overtuigen om volgend jaar naar hier terug te keren. Niet alleen omwille van de bekende Frauenkirche maar om de vele kunsttentoonstellingen in zware barokke paleizen met de Elbe op wandelafstand. Het sneeuwt in Dresden, het regent en de zon schijnt. De stad is een enorme ontdekking, ze is ook overvol met toeristen maar de massa geïnteresseerden kan zich gelukkig verspreiden over honderden heerlijke plekken. Tussen zoveel heropgebouwde pracht en praal bots ik verrassend op een zware communistische gevel en een monument om de vele slachtoffers van de tweede wereldoorlog te gedenken. Churchill en de controversiële bombardementen in 1945 op Dresden : op mijn volgende reis moet ik zeker ‘Dresden. Dinsdag 13 februari 1945’ van Frederick Taylor meenemen. Op de flap ‘Dinsdag, 13 februari 1945, zes uur ’s avonds: 244 bommenwerpers verzamelen zich in de lucht boven Berkshire, Engeland. In Dresden bezoeken de inwoners op dat moment een van de beroemde cafés, maken zich op voor de première van een opera van Wagner of voor een voorstelling van Zirkus Sarrasani. Het is eindelijk een heldere droge dag na weken van slecht weer. Deze dag wordt de stad fataal. Vanaf tien uur ’s avonds bombarderen de Engelse Lancasters onophoudelijk de tot dan toe gespaarde stad. De volgende dag maken de Amerikanen het karwei af. Van die prachtige, monumentale stad blijft hoegenaamd niets over. Tienduizenden mensen komen om het leven.’ Niet alleen Duitse filosofen, dichters en muzikanten boeiend beschreven in ‘Mijn Duitsland’ van Geert van Istendael maar ook Chopin verbleef hier korte tijd. Een belangrijk componist uit Polen zegt de naamplaat. Het klinkt nogal minnetjes voor Polens grootste componist met zijn wereldberoemde pianostukken. Wie baadt in zoveel weelde doet misschien wat schraal over kunst van buiten het Saksische rijk ? Het is niet meer dan proeven. Van de ‘Staatliche Kunstsammlungen’, van de ‘Semperoper’ , van het Albertinum. De stad baadt in weelde van de vele standbeelden, borstbeelden uit oude en minder oude tijden, engelen en heiligen. Wat een afsluiter en dan heb ik amper vijf procent kunnen zien van wat Dresden te bieden heeft. Nachttrein van Dresden naar Keulen om 20u47 wacht niet. Maar de goesting is zwaar gewekt om in 2013 hier het zwaartepunt van een volgende trip te leggen. Woensdag 11 april 2012 Op weg naar de gevangenis van Oudenaarde. Een avond over het uiteenvallen van Joegoslavië. Te vroeg en dus stap ik een boekhandel binnen. Daar ligt het kleinood voor negen euro : ‘Kamermeisjes en soldaten’ van Arnon Grunberg. Mijn mond valt open. Arnon schreef een hoofdstuk over couchsurfing. Ook daar was hij ‘onder de mensen’. Ik eindig graag met een passage over CS op pagina 234 : “Ik kom graag bij de mensen thuis, ik beleef er plezier aan om onder hun douche te gaan staan. Maar ik wil bij voorkeur binnen achtenveertig uur weer zijn verdwenen? Een bed met toekomst is een lijkkist. Daarom ben ik gaan couchsurfen. Wat ik doe, doe ik om te leren leven. Leven is kijken hoe anderen het doen. Leren is snuffelen in andermans spulletjes”. Stefaan Segaert, 13 april 2012 En de boerin, zij hakte voort …

41 views

1 Comment


Seppen Vanhees
Seppen Vanhees
Oct 28, 2021

Het huis van God (goud) zoveel armoede en toch blijven ze in iets geloven .....

Like
bottom of page