VRIJDAG 8 APRIL 2022
DWARS DOOR SERVIË . VANDAAG INPAKKEN, MORGEN WEGWEZEN.
Lezen, studeren, opzoeken, ordenen, onderlijnen, herlezen, verifiëren, je achter de oren krabben … kan nu gepaard gaan met inpakken.
Ik mag op reis naar Servië tot Skopje en laad op mijn fiets:
- 5 colsonbandjes
- 4 zakdoeken
- 3 onderbroeken
- 2 t-shirten
- 1 waslapje
- Tandpasta + borstel
- Nokia baksteen + oplader
- Kaart Servië Noord , kaart Servië Zuid, schaal 1:120.000
- Overzichtskaart vroegere Joegoslavië
- Stadskaart Belgrado
- ‘De Reparatie van de wereld’ van Slobodan Snajder (daarvoor dienen die colsonbandjes)
- Slaapzak + hoesje
- Peperkoek
- 12 yoghurtjes van merk Dive
- 1 pot konfituur
- Sjiek licht hemdje om te scoren (als er moet onderhandeld worden op het scherp van de snee)
- Schilmesje, lepel, kleine lepel, vork, gewoon mes
- 5 balpennen + 2 fluostiften
- Foto-apparaat + oplader
- Kaartje Sudahan uit Kallo die de Balkan als zijn broekzak kent voor als ik echt in nesten zit
- 1 korte broek, starten met koersbroek
- Bankkaart
- Flesjesopener
- Fluitje met schrille toon om honden op afstand te houden
- Twee drankbidons voor water
- Dagboek voor notities (dank aan Nathalie en Wim !)
- ‘Gesprekken met Stalin’ van Milovan Djilas (dank voor de tip van Piet de Moor), in de diepe krochten van het Krookmagazijn gevonden
- ‘Uit de dode hoek’ van Piet de Moor (een veel te laat ontdekte schrijver)
- ‘Het einde van de wereld’ van Mattijs van de Port over beschaving, redeloosheid en zigeunercafés in Servië (om in Novi Sad te lezen, verbindt me met de beste zanger van Gent en de mooiste vrouw, ook van Gent)
- Achtergrondsartikels Hongarije (recent en ouder)
- Idem voor Servië
- Treinticketten
- Drie paar sokken
- Pet voor de zon
- Lichte handschoenen (als het hoger en kouder wordt in de bergen)
- SAAMO-jack en SAAMO-kaartjes om te netwerken
- ‘Macedonië, land in de wachtkamer’ van Raymond Detrez
Nog iets vergeten?
BALKAN MET ZIJN VELE BODEMS
De bekende oorlogsjournalist en Balkankenner Robert Kaplan schrijft dat je ‘in Servië nog een vrij autocratische regering hebt die het etnisch nationalisme blijft voeden’ en ‘dat de burgeroorlog nog voortduurt in de harten’ (DSM, april 22).
Tegelijk bots ik op een veel ouder artikel van Sebastian Steveniers. Hij schrijft over de Serven van SUMADIJA: ‘De mensen leken onaangetast, puur’.
Verrek, dat was exact wat een poetsvrouw in onze wijk, dochter van een diplomaat, woonde twee jaar in Servië over deze Balkanplek zei op donderdag.
We zijn er klaar voor.
Servische avond op een zaterdagavond in september is al gepland!
MAANDAG 11 APRIL
GAMMELE FIETSEN BIJ HET OVERSTEKEN VAN DE HONGAARSE GRENS
Het is een heerlijk zonnige dag om de grens tussen Hongarije en Servië over te steken. De reis is nu echt begonnen en ik voel aan alles dat ik deugd beleef aan mijn Blijde Intrede in de Balkan. De wind stuwt me via Palic naar Subotica. De sfeer is gemoedelijk, er wordt honing verkocht door particulieren, grote verkiezingsborden met alleen maar mannen in maatpak op herinneren aan de landelijke electorale dag waar Vucic aan het langste eind trok, een vergelijkbare autocraat als Victor Orban.
Hij was nog minister van informatie in de regering van Slobodan Milosevic. Er wordt gewerkt aan het spoor tussen Szeged en Novi Sad, wellicht met Europese subsidies. De dubbele houding tegenover Europa is noch Servië noch Hongarije niet vreemd (waar Hendrik Vos ook vaak op wijst, maar ook Nederland en ‘wijlen’ EU-Engeland zijn daar vaak kampioen in), ze kiezen vaak voor een ramkoers met Europa maar incasseren wel heel veel middelen van datzelfde Europa voor bijvoorbeeld allerlei infrastructuurwerken.
De burgers van Servië rijden op gammele fietsen, mijn oude Oxfordfiets lijkt wel een rolls royce, zoals de fietsen lijkt het leven als buitenstaander hier ook veel simpeler en meer relaxed. Romavrouwen zitten te keuvelen aan de graskant, een boer vervoert twintig houten kisten appelen met een kleine traktor, een vrouw laadt een onmogelijke hoeveelheid sprokkelhout op haar tweewieler, Sudahan laat weten dat er in Subotica zeer ‘nette mensen’ wonen.
‘Het gebruik van de mens’ van Alexander Tisma leest als een geweldige roman.
MOKKA IJS IN MALI IDOS
Fantastische indrukken en ervaringen stapelen zich snel na elkaar op. Een ijsjestent in MAI IDOS wordt uitgebaat door een Albanese Macedoniër, zijn cliënteel bestaat uit Kroaten, Serviërs en vandaag één Belg. Hij vraagt me hoe ik Albanië heb ervaren en stelt me vragen via google translate, ik zeg dat ik zot ben van de Albanese schrijver Ismael Kadare, hij serveert me Turkse koffie. Er passeren Roma die geen halt houden.
Net daarvoor, vijftien kilometer geleden hield ik een stop op de markt van BACKA TOPOLA, ze draaiden er Amanda Lear en Madonna, ik koop een pot konfituur van kweeperen met stukjes okkernoot, subliem spul.
Daarvoor, 50 kilometer geleden. Twee Romamuzikanten met viool en akkordeon zingen uit volle borst, er wordt weinig gedoneerd maar het lied klinkt onverminderd levenslustig. Is dit echt pas de eerste dag?
HOTEL BACKA ADEMT NAAR TITO
Hotel Backa is helemaal mijn ding, er zijn sinds zijn bouwjaar in 1971 gelukkig geen ingrijpende renovaties gebeurt waardoor de plek heel veel nostalgie uitademt.
Ook VRBAS is een plek naar mijn hart, na 110 kilometer trappen maar zonder veel moeite –rugwind en nu nog heel vlak- is het genieten van het stilvallen.
Er zijn twee types oorlogsmonumenten die ik ook zonder kennis van het Servo-Kroatisch kan onderscheiden: één, zij die de slachtoffers van de naziterreur gedenken, vaak met een communistische ster vergezeld én twee, de beelden opgericht voor gesneuvelden tussen 1990 en 1999. De jaartallen 1990, 1992 en 1999 komen daarbij vaak terug. Altijd iemands vader, altijd iemands kind.
IS VOETBAL DE NIEUWE RELIGIE ?
Ik moet ook nog bekomen van een joekel van een sportstadion in BACKA TOPALA. Gloednieuw en peperduur in al bij al een klein stadje tussen Subotica en Novi Sad. Is voetbal de nieuwe religie? Is dit een investeringsspeeltje van de rijke/rijkste Serven? Hoeveel bibliotheken of scholen of wijkgezondheidscentra zouden we hiervoor kunnen financieren?
Het bestaat nog en nog wel vrij centraal in Europa: een burgertent waar je binnen mag roken en waar ze je enthousiast een asbak toeschuiven. Hij rookt als een Serviër zou zeker kunnen concurreren met Turkije.
Morgen naar NOVI SAD waar Aleksander Tisma wonderlijke dingen over schrijft zoals op pagina twintig: ‘Het is geen glorieus land –een land waar de voortreffelijkste autochtone mensen sociaal het laagst staan: de voerlui en metselaars, dagloners die te lang werken voor een karig loon om zich in de zonde te kunnen storten’.
De Vojvodina waar ik vandaag doorheen fietste en dat morgen ook zal doen wordt in een voetnoot bij Tisma omschreven als ‘uitgestrekt vruchtbaar gebied tussen Belgrado en de Hongaarse grens’ (26).
DINSDAG 12 APRIL
VRIJE HONDEN HEBBEN HET OP MIJ GEMUNT …
Duidelijke toename van het aantal ‘vrije’ honden. Een klein segment daarvan heeft het duidelijk op mij gemunt, een ander deel ligt languit in de bushokjes en deelt de bijna nooit overdekte ruimte met zij die de bus willen naar Novi Sad.
Het is een hectische rit, ik kom even tot rust in een orthodoxe kerk in SIRIG, er zijn vrachtwagens die me haast raken maar ook chauffeurs met geduld, die vriendelijk toeteren, geduld oefenen maar in het algemeen ‘no country for bikers’ … enkel in de steden is er een begin van fietscultuur.
Klokslag op de middag zijn de eerste 52 kilometer gemalen. In een zijstraat waar het verkeersluwer is doe ik me tegoed aan een ‘memento mori’ (donker stout bier), een soep met rundsblokjes, een soort tagliatelle …
Als ik mag afgaan op ‘Het einde van de wereld’ en ‘Het gebruik van de mens’ is Novi Sad één grote hoerentent. Daarmee houden ook alle parallellen tussen Matthijs van de Port en Aleksander Tisma op. Feit blijft dat het twee naslagwerken zijn die ik HIER moet lezen om iets of niets van de stad te begrijpen.
Kort door de bocht: een Belg zal in Novi Sad altijd een buitenstaander blijven, er is volgens de Nederlandse antropoloog immers ‘een eigen exclusief Servische manier van begrijpen’: niet-rationeel en onbegrijpelijk en ontoegankelijk voor iedere niet-Serviër’ (p.141).
Toch wil ik straks in ‘het Servische Athene’ fietsend duiken en me laven aan miljoenen impressies.
Er zijn ook duidelijke tegenstellingen tussen Tisma en van de Port met betrekking tot de Vojvodina.
Voor Tisma heerst in de Vojvodina ‘waar je met zoveel verschillende nationaliteiten te maken hebt een Pannonische denkwijze, niet uitgesproken of hartstochtelijk, meer relativistisch’.
Van de Port op pagina 301 moet echter vaststellen dat hij ‘maar weinig van Tisma’s relativerende, terughoudende, wikkende en wegende Pannoniërs is tegengekomen’. Veel mensen hadden volgens hem de buik vol van ‘kosmopolitisme, tesamen met Tito’s broederschap en eenheid’. Voor veel Joegoslaven zijn dit lege verhalen … (302) lege verhalen is een sleutelterm die in ‘Het einde van de wereld’ vaak terugkomt.
Na een portie ‘Plazma-taart’ en dubbele espresso op een hoofdboulevard ga ik nog wat fietsend slenteren in de stad. Er is een hevig dispuut in het ijssalon tussen de zaakvoerder en een oudere helper. Het jonge meisje met de gele schort aan houdt intussen de boel recht. Lijkt wel een metafoor die als deksel op vele potten past.
VAN NOVI SAD NAAR IRIG
OVER TOMAAT OP OLIE EN PERENSAP VAN MARIA
De microbe om te fietsen is sterker dan gedacht en dus verlaat ik sneller dan gepland de wat hectische stad en doe mijn eerste pittige beklimming richting RUMA. Ik doorkruis met welgeteld nog één fietser die me gezwind voorbijsteekt het Fruska National Park. Het accent ligt meteen op sport, het zweet drupt al snel van mijn lijf. Helaas moet ik de smalle bergweg ook delen met duizenden zware vrachtwagens, auto’s en bestelwagens.
Het is onvoorstelbaar wat zich hier allemaal moet doorslingeren en ik vrees evenveel koolstofmonoxide te hebben geslikt dan zuivere boslucht. Bij Maria schaf ik tomaat op olie en eigengemaakt perensap in, ze is in de zevende hemel met mijn aankoop, haar broer noemt ook Stefaan. Het zijn geen diepe babbels over politiek of over geschiedenis of Servische literatuur maar doodsimpele verbindingen van mens tot mens en ze verblijden me.
Het dorpje Irig trekt me meteen aan en ja, bij Ilena is er nog een kamer vrij voor 2000 dinar. Haar Duitse vriendin uit Bratislava zorgt voor een vlotte vertaalslag; ze is weduwe maar haar man was afkomstig uit dit dorp.
WOENSDAG 13 APRIL
GEDACHTEN OVER DE DOOD IN IRIG
Overnachten buiten de steden heeft iets van een aandoenlijke simpelheid en een groot vertrouwen in de mensheid. Geen spatje gegevens worden genoteerd, je betaalt als je vertrekt, de uitbaatster wisselt graag uit.
Voor Ilena is haar koffie Servisch en niet Turks hoewel ik geen verschil zie. Van Dilas heeft ze lang geleden nog gehoord, Tito en Vucic waren en zijn niet slecht en niet goed, veel verder kom ik niet. Haar Duitse vriendin zou alle opdeling tussen bijvoorbeeld Roma en Serven bannen als ze ‘in de politiek’ zou zitten. Ze spreekt zich ook uit voor het tolerant samenleven met andere culturen en vindt dat mensen veel te veel werken, de vroege dood van haar man heeft daar mogelijks mee te maken is mijn vermoeden.
Bij van de Port staat daar een mooie passage over in zijn boek: ‘Mensen houden zichzelf voor de gek door hard te werken en zich aan kunst te wijden, en verhullen de betekenis van de dood (…) achter filosofisch gevleugelde woorden’ (p.150). Hij put daarvoor uit Zandloper van Danilo Kis.
HET OUDE KLOOSTER VAN HOPOVO
Op aanraden van de Duits-Slowaaks-Servische Maria bezoek ik het nieuwe en oude klooster van HOPOVO, de streek is trouwens dik bezaaid met orthodoxe kloosters uit begin vijftiende en zestiende eeuw. Er is zowaar een rustiger pad die naar de afgelegen en hoger gelegen plekken leidt. De monnik die de kaarsen en kaartjes verkoopt zegt dat het een groot klooster is voor de vijf broeders, er klinkt vermoeidheid uit zijn stem maar misschien is dat omdat hij zich niet in zijn moedertaal uitdrukt. Ik werk zeven op zeven voegt hij er nog aan toe.
In de oudere plek, STARE HOPOVO zijn ze maar met twee, de monnik draagt een overall en hoedt een kudde van tien schapen die hij nog wil verdubbelen. Hij laat me weten dat er wat verderop een bron is waar ik kan drinken. Met het heilig water en af en toe een slok perensap maak ik voort naar RUMA, SREMSKA MITROVICA en via een omweg tot SABAC.
Het is nooit kalm op de weg, ik zoek de B-wegen op om niet te eindigen als de vele jonge verkeersslachtoffers die ik langs de weg tegenkom, herinnerd door plakkaten van een stoeptegel groot.
Onderweg. Kerselaren en pruimelaars staan op zijn weelderigst in bloei, een vrouw verkoopt geraniums, een café onderweg zit afgeladen vol, de katholieke kerk onderweg is een kleurrijke parel, veel Serven rijden hun gras af, ik zwaai naar iedereen die wel en niet wil terugzwaaien.
Op het kerkhof staan vele tafeltjes en bankjes, soms in vermolmd hout, misschien om er te blijven toasten op de dode geliefden, of dat praatje te blijven maken waar je te weinig tijd voor maakte. Het is 25 graden.
Enorm fascinerende fietsrit tot SABAC. Veel boerenerven liggen er gelikt en gestreken bij, tussen UZVECE en MACVANSKI PRICINOVIC is een kleine nederzetting van een zevental huizen waar alleen maar Roma wonen. Zoeken ze hier beschutting bij elkaar? Steun, bijstand? Zou zeer interessant zijn om dit op het spoor te komen. Er schalt in alle geval vrolijke muziek door de boxen zoals we dat ook af en toe in Kallo horen.
Een moeder leert haar kind van twee in de voortuin in mals gras de eerste stappen zetten, ik roep bravo naar een kerel die een driepunter met basket scoort, in TABANOVIC is het beeld van waar en hoe de Roma wonen dan weer veel gemengder. Sommige woonsten zijn radicaal anders, minder afgelikt, de voorgevel is voor later of voor nooit, minder kitsch zegt mijn smaakgevoel. Er zijn vaak veel kinderen van heel verschillende leeftijden die rond vader of moeder circelen.
DONDERDAG 14 APRIL
VREEMDE DROMEN IN SABAC
Bijzonder vreemd gedroomd in mijn ‘Villa Marina’ in Sabac. Een oud-pastoor had vier everzwijnen geschonken aan mijn vader maar blijkbaar had ik die toegezegd, er moesten zware graafwerken worden gestart.
Ik viel ook ergens snikkend in de armen van Petra de Sutter, ze had iets met verve opgelost in mijn stad. Ik lijk wel terecht gekomen in enkele knettergekke filmscenario’s van Emir Kusturica. Bij de Chiro werden vier containers met peperkoek die tegen de vervaldatum aanschurkte geleverd en ik was de enige met mijn boodschappentas die interesse had. De Balkan doet iets met een mens?
DIEPE ONTMOETINGEN ZONDER WOORDEN IN SERVIE
NAAR VALJEVO
Het is de mooiste fietstocht van de reis. Het einde van de wereld lijkt in de buurt van OSECINA te liggen. Hier en daar een mens, een traktor die een onmogelijk veld ploegt, een vrouw te voet, ze zoekt een doos uit een vuilniscontainer.
MROVSKA
Een ongelofelijke ervaring in een café in Mrovska. Eén man komt naar me toe en zal me tot vijf keer vragen of ik bier met hem wil drinken. Een dag zonder ‘pivo’ is een verloren dag lijkt hij te zeggen.
De andere buigt zich zeker een half uur over mijn kaart. Hij leest namen als Tuzla en Bogatic. De twee mannen besnuffelen me alsof ik een alien ben, niemand spreekt iets anders dan Servisch. Ze brengen me brood en vet spek en hele donkere salami, ik zal nooit moeten betalen ook al hebben de mensen het hier niet breed. De oudste man houdt me gezelschap, en dan weent hij, kleine miniscule tranen die een enorm verdriet vermoeden. We kijken elkaar in de ogen, ik denk dat zijn vrouw dood is maar zeker ben ik dat niet, ik neem zijn handen vast. Hij lijkt ouder dan mijn vader, net als de meeste mannen heeft hij enkel restjes van wat ooit tanden waren. Tito zeg ik, hij wuift dat die tijd voorbij is.
Er zijn nu geen naamsborden meer, het is gissend fietsen en Valjevo lijkt voor geen meter te naderen. Een jonge Serviër vertelt me het verhaal van een jong koppel. Hij wacht in het woud op zijn geliefde waar er een contactverbod mee is. Het lief is te laat. Hij wordt overvallen door wolven en het lief vindt enkel nog zijn hand als ze te laat arriveert. Ze sterft meteen van verdriet. Ze liggen hier begraven, dit is hun memoriaal.
Het landschap is prachtig, het fietsen put uit, maar het is allemaal de moeite waard. Het kwik stijgt tot dertig graden maar er zijn evengoed senioren met slechte kruiwagens te voet die steile heuvels bestijgen. Roma zijn er ook, ook hier. In dit einde van de wereld.
VALJEVO. STAD NAAR MIJN HART. RATKO GELOOFT NOG IN DE DEMOCRATIE.
Aangekomen in Valjevo rond half vijf. Ik spreek een ruige BMX’er aan, Ratko, vloeiend Engels, 28 jaar, hij zocht mijn zoon ‘Foerske’ op het net op en is vol bewondering. Het ijs is helemaal gebroken.
BMX in Servië is klein en bovendien erg duur om onderdelen uit bijvoorbeeld Amsterdam te laten overkomen. Skaten is meer populair.
Hij vertelt me over een nieuwe groene politieke beweging die zich van onderuit op de bescherming van de rivieren heeft gefocust en verleden zondag vier procent heeft gehaald bij de parlementsverkiezingen en dus een zitje veroverd, voor het eerst!
‘Bij elke protestdemonstratie ben ik aanwezig’, zegt Ratko enthousiast. Eindelijk eens iemand die positief getuigt over het belang van verzet en politieke organisatie.
We weiden uit. Over Roma die volgens Ratko eigenlijk ‘gypsies’ willen genoemd worden wat me verbaast. ‘Hun kinderen gaan vaak niet naar school en het grootste probleem is hun hoge kinderaantal’, klinkt het maar hier in Servië worden ze wel geaccepteerd. Hij gaat er prat op veel ‘zigeunervrienden’ te hebben.
Ratko werkt als grafisch designer en freelancer en het is knokken om daarvan te leven. ‘Maar ik wil niet klagen, dat doen Serven te veel’ is zijn stelling.
Altijd welkom als je in België zou zijn, we willen je graag ‘hosten’ en met zoon Joachim zou het zeker goed klikken, dat voel ik aan Ratko’s mindset.
Dat een aanslag op de rivier succesvol verijdeld is stemt me hoopvol. Het illustreert dat de democratie niet dood is in Servië. Verhalen en kerels van en als Ratko doen ertoe.
DE DAME VAN DE BOEKHANDEL
In deze stad bots ik voortdurend op stedelingen die mijn Servische kennis serieus oppompen. Elena runt al negen jaar haar boekhandel en maakt me vlot wegwijs in de grote ‘Joegoslavische’ schrijvers. Naast Danilo Kis en Slobodan Snajder raadt ze me Ivo Andric (Kroatische Nobelprijswinnaar) uit. Ook Milorad Pavic, Mesa Selimovic (Bosnië) en Borislav Pekic. Er is ook een Servische Roma-schrijver uit Nis, Meti Kamberi. Hij schreef al twee bestsellers: Grad Bola (City of Pain) en Grad Greko (City of Sin).
Zowel over de ‘Kosovo-kwestie’ (een deel van het probleem is het Servisch werelderfgoed dat nu niet langer ontsloten is) als over feminisme (ze is tegen omdat het de vrouw met een overdaad aan rollen en verantwoordelijkheden opzadelt – lijkt me slechts één definitie en versie van feminisme, nvdr) heeft ze heel scherpe meningen. Ze groeide op in een gezin met weinig regels, leer samenleven met mensen van andere religieuze of maatschappelijke strekkingen was één zo’n stelregel. Haar zoon heeft een erg verscheiden vriendenkring, ook vrienden met een Afrikaanse achtergrond (hoewel ook Valjevo een erg ‘witte’ stad is).
DE TROTSE KEEPER VAN BIHAC
Ik trek na het intrekken in mijn hotel nog de stad in. De oude Turkse straat –TESNJAR- met zijn oude plaveien doet me aan stukken van Sarajevo denken, relicten van de Ottomaanse tijd. Ik wil nog uitzoeken of er een moskee is. Op de terugweg ga ik koffie drinken bij de voormalige keeper van BIHAC in Bosnië, hij toont me trots zijn foto-albums en de vele kaders aan de muur, ze herinneren aan een bloeiende periode als doelman en trainer. Zijn naam is Dragan Djuric en zijn koffie is uitstekend.
EEN EERSTE VOORZICHTIGE CONCLUSIE/LIJN OVER DE SERVEN
De Serven waar ik contact mee heb en zich vlot in het Engels kunnen uitdrukken –ik ben me bewust van de selectie- lijken zich vaak in te dekken voor hun slechte reputatie waarvan ze denken dat anderen –Europeanen?- die over hen uitspreken. ‘Serbians are good people’ en ‘we are not so far already in this’ lijken voor een tegenoffensief te willen zorgen. Ze verontschuldigen zich ook vaak en al te snel voor hun beperkte taalkennis, het lijkt wel een schaamte, ik probeer me dan meestal zeer snel te excuseren voor mijn gebrekkige Servo-Kroatisch.
VRIJDAG 15 APRIL
SERVIE WORDT ALLEEN MAAR MOOIER EN ONGEREPTER
‘Als ze aan onze rivieren komen, is er oorlog’, die uitspraak van Ratko blijft nog nazinderen. Ik neem de trein van Valjevo naar CACAK met POZEGA als tussenplek. Doel is om van daar te fietsen naar KRALJEVO.
‘Het gebruik van de mens’ is een grote roman. Erg onheilspellend ook omdat Tisma gestaag naar Auschwitz toeschrijft. Pagina negentig, een zin die ook voor vandaag kan opgaan: ‘De wereld is ten prooi gevallen aan mystiek, een cultus van bloed en geweld, duisternis, terugverlangen naar het verleden en nationalisme’. Voor het joodse personage Robert Kroner komt het licht van Goethe niet meer terug.
De trein van Valjevo naar Pozega heeft twee uur vertraging maar eens ik erop zit vind ik het überhaupt een mirakel dat in dit bergachtige deel van Servië een treinspoor is getrokken. Naarmate ik dieper en dieper het land intrek lijkt Servië alleen maar mooier en ongerepter voor me te verschijnen. Nu ik de woeste hogere bergen dan gisteren zie ben ik blij met de beslissing om dit traject met de trein te overbruggen.
Ook de treinchauffeur die me van Pozega naar Cacak zal brengen volgt de Belgische voetbalcompetitie op de voet. Hij kan probleemloos de namen Genk, Eupen, Anderlecht, Oostende … opsommen. Hij geeft me een bemoedigende zachte aai op mijn linkerschouderblad. Het is écht fantastisch in de Balkan.
KRALJEVO
Bij het bananenkraam is het nog zestig kilometer naar Kraljevo, volgens de burektent maar 25. Ik fiets tussen 14 en 16 uur, het moeten er ongeveer veertig zijn. Ook Kraljevo bruist. Een monument voor de revolutie in een afgelegen park is in pure Sovjetstijl en vertoont qua stijl en inhoud veel gelijkenissen met een kolossale sculptuur in Sofia waar ik met Ward in 2018 passeerde.
Het is halfzes en ik kook nog over van de energie, fietsen is uiteindelijk een verslaving. De fietsjunk zet verder vaart richting KRUSEVAC , ik draai na opnieuw veertig kilometer af naar VRNJAKA BANJA.
Sterk toeristisch, maar kijk, in de schaduw van het Mercure Hotel ligt een doodlopende straat, in die straat bots ik na eerst verkeerdelijk in de dagkliniek te toeven op Istvan die een piepkleine kamer voor duizend dinar aanbiedt. Het is meteen geklonken, een romakoppel heeft kamer zes, de man verkoopt parfum in de stad maar ik krijg die twee nooit te zien. Ik mag nu overschakelen op de kaart van ‘Serbia South’ en zelfs de stad Nis komt in zicht. Nog vijfhonderd kilometer ruwweg tot Skopje.
Ik doe me met het uitgespaarde geld tegoed aan ‘Srpska salata’ en ‘Dukat’-pasta. Bij gebrek aan beter bier smaakt zelfs de Tuborg.
Nog deze observatie? Omdat vaststelling te hard klinkt. Serviërs zijn levensgenieters, ze terrassen graag, kafana drinken IS de Balkan, maar als ze in een auto kruipen rijden ze als gekken, ze geven hun leven voor een paar seconden winst, ze lijken bezeten voort te kunnen maken. Het lijkt een enorme paradox.
ZATERDAG 16 APRIL
TISMA LEZEN IS HEFTIG
‘Het gebruik van de mens’ is een beklemmende, heftige leeservaring. Via Piet de Moor kom ik te weten dat Alexander Tisma zelf half joods is maar ervoor koos om ‘niet over de joden als een afzonderlijke groep te schrijven maar als een groep die een symbiose met een andere groep aanging’ (p.139, Uit de dode hoek).
We volgen na pagina 123 het leven van kampoverlevende Vera. De verdrongen trauma’s komen in schokken via de gesprekken met Mitzi terug. Ze vraagt zich af: ‘Is zijzelf daar (Auschwitz, nvdr) niet gestorven? Hoe heeft ze zich kunnen redden, de dans kunnen ontspringen? Door haar geloof in het leven, door gemeen te zijn en zich te onderwerpen aan het geweld?’ (p.138)
INTERMEZZO OP 15 APRIL
VANUIT HET HART VAN SERVIE OVER VICTORIA DE LUXE GEDROOMD.
DANK U DOMINIQUE.
Het is drie uur in de nacht. Ik kom net wakker uit een zeer aangename droom, zo aangenaam dat ik hem/haar moet opschrijven.
We komen met een handvol mensen samen om aan een nieuw project van VDL mee te doen. Het kan nog alle kanten op.
Er is een korte voorstellingsronde die Dominique leidt. Het gekke en geestige is dat de groep groeit van vijf naar vijftig naar vijfhonderd …
Er komen altijd maar nieuwe mensen binnen, bekende en voor mij onbekende. Kristien Hemmerechts, Ivan De Vadder. Ik ben in het hart van Servië en ik kan op deze samenkomst hier eigenlijk niet zijn en ben er toch. Als het mijn beurt is: dat ik iets rond roma zou doen. Niet de tomaat maar de burgers van Kallo en zij die in de Balkan wonen.
De droom heeft iets magisch. Roma leven hier vaak in armoede en nemen niet/minder/anders deel aan het dominante maatschappelijk leven, zijn ook cultureel uitgesloten maar dat is geen brug te ver voor Victoria De Luxe om met hen, nét met hen aan de slag te gaan. Verhalen te sprokkelen, hen op een podium te doen schitteren, misschien een docu over sociale mobiliteit maken?
Als ik toch nog altijd in VRNJAKA BANJA ben in mijn kleine kamertje besef ik dat dit een soort visioen moet geweest zijn van en over en via Dominique en ik zoek dankbaar de slaap weer op.
KRUSEVAC. OVERAL MARTELAREN.
Heel veel monumenten in Krusevac verwijzen naar episodes van terreur, slachtofferschap, dodelijke kampen en verloren veldslagen. 1389 is zo’n iconische datum, Koning Lazar bijt in het stof tegen de Turken, Milosevic heeft de Slag bij het Merelveld (Kosovo Polje) sterk gebruikt in zijn machtsuitbouw.
Er is ook het uitgestrekte ‘Slobodiste Memorial Park’, ooit een Duits concentratiekamp, honderden patriotten uit Krusevac en omgeving werden hier tussen 1941 en 1944 geëxecuteerd. Gelukkig bots ik op Veve, een zeer enthousiaste Serviër die me in vlot Engels heel veel duiding geeft bij de Servische cultuur, deze stad, de positie van Servië in de wereld, Servië en Europa …
VEVE , BART en PATRICK
Veve betreurt dat er alleen maar monumenten verwijzen naar slachtofferervaringen van de Serven. Hij legt me uit dat in de Joegoslavische oorlog iedereen wapens leende aan elkaar om er daarna elkaar mee te bestoken.
Over de positie van Servië in de wereld is hij genuanceerd. Spiritueel sluiten we aan bij het oosten, bij Rusland, omwillen van onze Slavische ziel, onze taal, ons orthodoxe geloof. Economisch willen we wel bij Europa aansluiten. We zitten geprangd tussen de twee en weten nog niet welke weg we willen, is zijn synthese.
Veve heeft ook een youtubekanaal met tienduizend volgers en is ook op Tiktok actief, op dat vlak zijn we erg tegengesteld. Hij bericht over ontmoetingen in de stad, en zo verenigen we ons met Bart en Patrick, zij zijn twee maanden onderweg en volgen de route naar Istanbul, willen doorsteken naar Teheran. Twee gedreven fietsers uit ’s Hertogenbosch. Ook Bart raakt af en toe voorzichtig de kwestie Kosovo aan. We wisselen uit over fietsen in Servië, over Joke Hermsen, over de intensiteit van de Balkan.
Veve bevestigt dat de Serven zeer hulpvaardig zijn en mijn ervaringen dus niet op toeval berusten. Hij stemt niet op Vucic denk ik. Wil een tocht naar Portugal ondernemen. De vier globetrotters wensen elkaar geluk, hun wegen gaan weer uiteen, de één richting Macedonië, de Hollanders richting Bulgarije, Veve bereidt zijn tocht verder voor in Krusevac. We zijn allen erg geprivilegieerd.
Ik besluit in de stad te blijven. Op de historische site van de kerk van de Heilige Lazaar staat een grote groep gelovigen aan te schuiven met takken in de hand, sommigen kronen er zichzelf mee, het moet iets met Pasen te maken hebben. Er zijn prachtige orthodoxe gezangen die het plein voor de kerk vullen. Een vrijwilliger vertelt me dat Krusevac de vroegere Servische hoofdstad was, hij doet me zomaar een cd met religieuze muziek cadeau. De Serven lijken wel het meest vrijgevige volk ter wereld.
Kristina maakt spaghetti voor me klaar. ‘Hier werden inderdaad veel oorlogen uitgevochten maar altijd door bezetters, omdat we op een kruispunt liggen’. Ik durf haar niet te interpelleren over Slobodan. Die heeft toch zelf de lont in het kruitvat gestoken?
Iedereen rookt, ook op restaurant, bij de bakker, in het kapsalon, vrouwen evenveel als mannen. De houding van de Serven over de Kosovaren, over Kosova is vaak erg negatief geladen. In het park raadt een man me aan NIET via Kosovo te reizen, ‘daar wonen alleen maar criminelen’. Het idee om de situatie rond de amputatie van Kosovo te aanvaarden blijft een lastige kwestie zegt Veve. Anderzijds is hij van oordeel dat de Serven en bij uitbreiding alle Joegoslaven zo erg geleden hebben in de laatste oorlog dat ze nooit meer willen meegaan in een oorlogslogica. Er is een spagaat tussen de beleefde realiteit en wat de Serven openlijk zeggen, aldus mijn energieke gesprekspartner.
De supporters van Partizan Belgrado lijken met hun vuurpijlen hun hele stadium haast in de fik te steken. Is voetbal een verderzetting van oorlog met vreedzame middelen?
ZONDAG 17 APRIL
NAAR NIS
Vera overleefde Auschwitz als Feldhüre en na de oorlog gaat ze verder met prostitutie. Tisma weet haar gevoelswereld zeer raak te beschrijven en daarmee haar hele traumatische bestaan: “als zich inderdaad een bezoeker meldt (…), blijft in haar keel een schreeuw steken” (p.160)
CONTACTEN MET ROMA
Over de contacten en observaties met de Roma gisteren:
1. Opnieuw een soort nederzetting (ik kan geen ander woord bedenken) van een reeks van tien onafgewerkte huizen, vaak te herkennen aan veel kinderen van verschillende leeftijden, veel oud ijzer, veel warme interactie tussen de buren, een merkbare intense interactie
2. Aan het stadhuis wacht een ‘zigeunerorkest tot bruid en bruidegom buitenkomen, wat blazers, heel rudimentaire instrumenten, een grote trom, een meisje op blote voeten, een jongen van tien die haar op haar hoofd slaat, een moeder, de perceptie van een doodarme analfabete vrouw. ‘De jongen is dom’, zegt Picar, we nemen foto’s van elkaar, ze kennen Sjutka zeggen ze, vragen geld, Belgen zijn rijk zegt de trompettist
3. Roma met paard en kar, vader met zoon, oud ijzer op de kar, het paard eet gras aan de zijkant van de drukke weg.
Nooit Roma op de terrassen, achter de toog, achter een marktkraam, wel aan een rode kerk waar ze kerkbezoekers om geld vragen. Het lijkt op: totale segregatie, totale exclusie, totale verpaupering, een apart deel van een samenleving, de periferie van een volk in de periferie …
NAAR NIS
Ik volg de Sultan’s Fietstrail Route, het weer is helemaal omgeslagen, er is koude regen en ik moet mijn dikke handschoenen weer bovenhalen. Het landschap is prachtig, glooiend tot heuvelachtig, de kerken lopen vol op zondag. Na 25 kilometer en licht onderkoeld ben ik blij koffie te kunnen drinken in VELIKI SILJEGOVAC. Het is een streek van bomen-en struikkwekers, zeg maar het Wetteren van Servië. Veel oorlogsmonumenten langs de weg, iedereen rookt in het café, het meisje van drie rookt mee.
Al bijna zes uur onafgebroken op de fiets. Gelukkig een opwarmplek op twintig kilometer van Nis gevonden. Turkse koffie in DRAZEVAC.
VOETBAL EN MELKOPHALING IN SERVIE
Veel te zien onderweg.
Er is niet alleen een kerkdienst op zondagmorgen maar er wordt ook gevoetbald in KOANIK. Het veld ligt er ruw bij, maar er zijn twee lijnrechters en één scheids op het veld. Praatje met een man van Nürnberg waar ik vlot Duits mee kan praten. Er was zes jaar geen ploeg, de kleedkamers zijn vandaag een ruïne. Dit jaar is er weer een ploeg. Servische migranten zoals hem zorgen dat de ingestorte kleedkamers weer in de oude glorie worden hersteld. Er is redelijk wat werk in de streek: in de melkfabriek werkt bijna de helft van het dorp, er zijn de plantenkwekerijen en een grote fabriek die autokabels maakt. Probleem is wel dat de meisjes vaak in de grote steden als Nis of Beograd gaan studeren, maar niet terugkeren, een leven op de boerderij bijvoorbeeld niet zien zitten. Het platteland loopt leeg, veel jongemannen geraken dus niet aan een vrouw, blijven single.
MOET ER NOG MELK ZIJN?
Er wordt ook op zondag melk opgehaald. Melkbussen worden per 1, per twee, hoogstens per vier aangeboden in tien liter recipiënten. Kleine boeren. Een camionette waarop een melktank staat wordt gevuld. Boerenleven en lokale economie, het speelt zich voor mijn ogen af.
IN NIS
Nis is een indrukwekkende stad, beetje de grootte van Gent. Door mijn avondwandeling ben ik verbluft door de mix aan gebouwen en cultureel erfgoed. Ik bots op Turkse oude toegangpoorten, hamams, een kleine moskee met minaret, een synagoge, een prachtig theatergebouw, ook de indrukwekkend rivier NISAVA die de stad veel eer aandoet. Bij het binnenfietsen mijn volle aandacht getrokken door een voormalig Nazi Concentratie Kamp, ik ben helaas een uur te laat voor een bezoek en morgen is er sluitingsdag.
Nis heeft brede lanen, monumentale pleinen en heeft alles van een smeltkroes. Er zijn al pijlen die wijzen naar Pristina, Skopje en zelfs Athene. En naar Leskovac waar ik morgen naartoe wil. Nog 212 kilometer naar Skopje.
Vera vraagt zich bij Alexander Tisma af: “Is er iets bestendigs op deze aarde –iets dat onwankelbaar staat, waar je aan kan denken zonder meteen te moeten beseffen ‘Dat is ook verdwenen’. “ (p.174)
Hoeveel mensen in oorlogssituaties zouden zich deze vraag niet vaak hebben gesteld?
MAANDAG 18 APRIL
NAAR LESKOVAC! EN VERDER!
Weer een zeer volle en bewogen fietsdag. In Nis nog even kunnen binnenglippen op de nazikampplaats, Duitse koude gotische letters op enkele barakken kunnen fotograferen tot ik van de site wordt verwijderd omdat het sluitingsdag was (zoals ik wist).
De Schedeltoren niet gevonden en na wat verkeerd te zijn gezonden uiteindelijk de rustige 258 gevolgd en tot mijn verbazing gaat het snel en arriveer ik al om 14 uur in de grotere stad LESKOVAC.
In PUKOVAC zal ik wederom mijn Turkse koffie niet moeten betalen, de cafébaas drukt lang en ‘diep’ mijn hand. ‘Present of Serbia’ en hij lacht zijn tanden bloot..
OOK DE TAXIMAN UIT SKOPJE TRAKTEERT ME
Na een stuk burek besluit ik de tocht verder te zetten en zal uiteindelijk boven de honderd kilometer eindigen. Met een taxi-chauffeur van Skopje aan de praat geraak en weer wordt ik getrakteerd, mijn dagboek staat vol telefoonnummers van behulpzame Joegoslaven.
Bijleren over Skopje via Stojanovic. In de Noord-Macedonische hoofdstad woont de helft van het hele land, Noord-Macedonië kampt met een ernstige emigratie zoals Bulgarije en negentig procent van alle Roma wonen in Shutka die gemakshalve ‘gipsy town’ wordt genoemd. Als ik in Skopje ben moet ik hem- Ivica Stojanovic- zeker bellen. De vrouwen van GRDELICA keren te voet van hun werk terug. Textiel verhuist nu naar Nis of Beograd, hoeveel keer kan een al verpauperde en afgelegen streek getroffen worden?
Ik heb mijn vizier op VLADICIN HAN gezet, dat is een groter stadje temidden van een indrukwekkend berglandschap. De fietspanorama’s zijn echt fraai, ik steek tunnels door van vierhonderd meter en het blijft redelijk vlak. Er zijn miljoenen euro’s (en Europees geld) in de modernisering van de E75 gestoken, maar met de trein geraak je niet van Skopje naar Nis. Dat wordt nog een hachelijke kwestie voor de terugtocht, zorgen voor later.
Kleine boeren met kleine traktoren én met handenarbeid bewerken het land, welke toekomst voor hen? Honderden honden langs de weg, sommige kreupel of woest op de fietser of zeer zen-boeddhistisch. Een Romajongen van hoogstens tien vraagt me geld maar wil geen bananen of wat brood uit mijn rugzak. Ik kruis krasse senioren op roestige fietsen, we roepen ‘bravo’ naar elkaar maar ik voel me een luxebeest.
Geen idee wat ik van VLADICIN HAN moet denken of vinden. Rijk is de plek zeker niet en de roma zijn ook hier geen actief deel van de dominante samenleving. Dat de trein hier nu niet passeert (hoe lang al?, tot wanneer?) versterkt wellicht de verpauperde geïsoleerde positie in deze rafelrand van Europa.
Ik ga op avondexpeditie, maar zal snel mijn bed opzoeken.
DINSDAG 19 APRIL
NAAR DE MACEDONISCHE GRENS! EN VERDER!
OVER DE PIJN VAN HET OPGROEIEN IN EEN GEFAALD LAND
Een pittige fietstocht naar VRANJE, de eerste dertig kilometer kruipen in de kleren. Hele interessante babbel met de beste vriend van de ober waar ik lang mee sta te babbelen in afwisselend Engels en Duits.
Sasja wil weg uit Servië en ziet zijn toekomst als verpleger in München, hij heeft daar al familie wonen.
De corruptie en het ‘criminele klimaat’ stuit hem tegen de borst. Corruptie is er op alle niveaus: in de bedrijfswereld, het administratief apparaat, bij de politie, bij de politiek. Als je je niet met criminaliteit wil inlaten en niet in de politiek wil stappen kan je hier geen fatsoenlijk leven uitbouwen. En ook zijn toekomstige kinderen –hij is nu 24- wil hij in Duitsland laten opgroeien. Hij volgt daarom nu al de Duitse avondles.
Kosovo is ook voor hem een pijnlijk verhaal. Hij heeft vrienden in het ‘Servische’ noorden wonen en een grens en een Albaneessprekende douanepost te moeten passeren is als een soort vernedering. Hij gelooft trouwens dat Kosovo ooit bij Albanië wordt ingelijfd.
Moet Servië bij Europa komen? Hij blijft wat terughoudend, want ‘er zijn nog zoveel kwesties die we moeten oplossen’. Vooral de verstrengeling van een rijke economische toplaag en de politieke elite is een problematische kwaal. Er worden voortdurend beslissingen genomen die niet transparant zijn, democratie is een lachertje. We connecteren via facebook en lacht met mijn Nokia, wijst me daarna de weg richting PRESEVO.
Zijn verhaal wil ik zeker aftoetsen bij Balkankenner Pieter Troch, Europa-expert Hendrik Vos en Mo*-journalist Pieter Stockmans.
In VRANJE een oude Turkse hamam die voor de rest op geen enkele manier toeristisch wordt uitgespeeld. En nog meer interessante info over Skopje:
1. De helft van de stad is Albanees en woont aan de ene kant van de rivier
2. De andere helft spreekt Macedonisch en wordt niet zonder spanningen gescheiden van de Albanees-sprekende Macedoniërs.
Macedonië is armer dan Servië, hoewel het ‘in Skopje wel meevalt’. Deze fietstocht verdient alle lof volgens hem, zelf is hij ook een verwoed mountainbiker in de woeste bergen.
Een groot stuk burek kost veertig cent of veertig Servische dinar in een bakkerij in BUJANOVIC. Roma zijn hier nadrukkelijker in het straatbeeld aanwezig. Ik bevind me op tien kilometer van de grens met Kosovo, het uiterste zuiden van Servië.
SERVIE IS ZOVEEL GEVARIEERDER DAN IK WIST
Geen land, geen volk heeft me ooit meer verbaasd dan de Serven. Ik ben voorbij BUJANOVIC en voorbij een flinke heuvelrug doemen moskeeën en minaretten en islamitische begraafplaatsen met Albanese namen op. De leraar Engels van het dorp SAMOLICA heet Samet en knoopt een gesprek aan. ‘In deze regio zijn er dertig dorpen met Albaneessprekende moslims, hoewel er ook christenen en orthodoxen leven, maar wel in de minderheid’.
Ook hier waren er al rond 2000-2001 hevige spanningen. Hij geeft me een briefje van tweehonderd dinar om koffie mee te drinken in het nabije hotel. Op het kasticketje staat ‘Fale minderit në vizitë’ ! Ik fiets nu echt door oude en nieuwe geschiedenis, het is razend interessant vandaag en dat heb ik allemaal aan mijn gesprekspartners te danken.
In Presevo neemt de fietstrip een vreemde wending. Volgt u mee? Ik moet zelf nog even bekomen van de kladdaradtsj:
1. De kleine grensovergangen zijn gesloten, waardoor je enkel via de autostrook de grens met Macedonië kan passeren
2. Ik moet me dus beroepen op een taxi-chauffeur die gelukkig goed Duits spreekt en zich duidelijk op zijn Albanese identiteit identificeert, hij wil me voorbij de grens brengen, tot KUMANOVO, fiets en alle bagage worden vakkundig in de kofferbak geparkeerd
3. De Servische grenspost loopt nog vlot maar dan loopt het mis. De redelijk norse beambte vraagt mijn coviddocumenten en die heb ik niet bij. ‘Dat is geannuleerd in België’ probeer ik nog maar het gaat erg kortaf. ‘Back to Serbia’ !
4. De taxichauffeur besluit me terug te brengen naar BUJANOVICA waar ik dertig kilometer geleden ook al passeerde, van daar kan ik een bus naar Nis nemen en mijn terugreis aanvatten.
Ik laat los, natuurlijk is er wel wat spijt voor deze onverwachte wending maar omdat Servië me al zoveel gaf probeer ik het positief te bekijken. Sjutka is voor later, loopt niet weg, het is voor niet of voor nog niet, proberen niet gulzig in het leven te staan.
In Hotel Rozafa is er een kamer op 103. Deze regio is helemaal Albanees én islamitisch, je merkt het aan de opschriften, de ramadan is plots weer een realiteit, het gaat er wel iets commerciëler aan toe, veel Albanezen spreken Duits. Om 21u20 wordt de vasten onderbroken.
Ik zal dan wel niet in Shutka geraken, misschien was de romawijk rond één van de twee moskeeën in BUJANOVICA daar toch een kleine afspiegeling van. De Roma wonen hier sterk geconcentreerd bij elkaar, veel kinderen op straat. Sommige straten zijn niet geasfalteerd, dat zijn de smalle stegen.
Hele poepsjieke huizen wisselen af met zeer armoedige woonsten, in de buurt van een sporthal wonen enkelen in echte krotten, er is een rode kruispost, dit zijn werkelijk bidonvilles zoals we ze met andere en veel verdere delen van de wereld associëren.
De ene moskee. Pal om 19u28 roept de imam op tot gebed. De straten worden wat leger maar uitsterven doen ze hier misschien nooit? De andere moskee ligt in een beter gesitueerd deel van de stad, het lijkt wel of de moslims zich gesplitst hebben in roma en Albanees.
WOENSDAG 20 APRIL
IS BUJANOVIC OOK HET EINDE VAN DE WERELD?
Inzicht in de extreem lage lonen in Servië. Een buschauffeur die met Nis Express rijdt heeft zevenhonderd euro maandloon. De man –hij is weduwnaar- die de ticket office openhoudt slechts 350, wie moet leven van de markt (wat dat ook allemaal mag inhouden) moet het stellen met tweehonderd euro. En als je geen werk hebt? Wat betekent leven van een uitkering in Servië?
Zeer rokerig café in de stad. ‘No business, no money’. Dat vat het gesprek zo’n beetje samen. Het zuiden van Servië is er beroerder aan toe dan het noorden, ik begrijp Sascha die hier als verpleger weg wil meer en meer. Je kan hier enkel eten, drinken, slapen. Geen jobs. Zwitserland komt een paar keer terug in de verhalen van de werkloze koffiedrinkers.
Acht uur op de bus naar Novi Sad. Veel tijd om te staren en na te denken. Ook het busvervoer zit in een dip klinkt het, corona is de boosdoener. Mensen zitten angstig thuis te wachten. Is één versie of analyse of beleefde werkelijkheid denk ik.
Invloedssferen. Hoeveel invloedssferen komen samen in dit deel van Europa? Enkele schoolgebouwen zijn door de Amerikanen betaald, de huisvuilkar door Turkije, het staat er in koeien van letters met vriendschapsvlaggen op aangeduid. Is Turkije bekommerd om een efficiënte huisvuilophaling in dit deel van de wereld? De chauffeur die me gisteren vruchteloos over de Servische grens probeerde te krijgen laat niet na te wijzen op de blijvende en noodzakelijke aanwezigheid van KFOR in zijn geboortestreek. En hoe is Rusland aanwezig?
AFGHAANSE JONGENS OP DE BUS. GEEN BAGAGE, KRAAKWITTE TANDEN..
Twee Afghaanse jongens op de bus. Ze willen naar Italië. Of Frankrijk. Hoe is België vragen ze me? Ze doorkruisten al Iran, Turkije, Griekenland en Macedonië. Bommen in Kaboel. Het is een rudimentair gesprek. Amir neemt enkele bananen, wat brood, yoghurt, koekjes uit België in ontvangst. Hoeveel geld en ellende heeft hun tocht al gekost? In Italië dreigen ze teruggestuurd te worden naar Pakistan.
De wereld kent zoveel ontreddering. Zullen ze door Kroatië geraken en welk leven staat hen in Europa te wachten als ze hier al ooit aan papieren geraken? Hun familie verblijft in Pakistan, vader en moeder. Bovenop die verschrikkelijke zwerftocht die je niemand toewenst heeft hij een pijnlijke knie die moet behandeld worden. Ze denken dat Servië een moslimland is wat ik probeer te corrigeren.
BUJANOVICA LIJKT OP SHUTKA IN HET KLEIN
Ik doorkruis opnieuw de Romawijk met de fiets vooraleer ik de bus opklim. De huizen kennen een heel verschillend ‘welvaartsniveau’, er zijn ook gebarricadeerde bij, met zuilen en veel blingbling. Het water in de straten trekt niet weg, er is wel een huisvuilwagen die passeert. Een winkel, een feestzaal, honden, modder, tristesse, een hoop brandhout is afgedekt met afgedankte tapijten. En toch wordt er nog gelachen, worden er dikke groene kolen op straat verkocht. Small Shutka?
Over de Roma schrijft antropoloog van de Port zeer boeiend op pagina 232 van ‘Het einde van de wereld’: “Het is volstrekt onmogelijk om de zigeuners uit de Servische verbeelding eenduidig te benoemen of te karakteriseren. Het materiaal dat ik over de verbeelding van zigeuners en het zigeunerleven verzamelde, biedt niet veel meer dan een beeldenbrij die weigert zich op enigerlei wijze te laten benoemen of organiseren. Voor ieder beeld over zigeuners een tegenbeeld, voor iedere bewering over zigeuners een bewering van het tegenovergestelde. De zigeuners die in de Servische verbeelding figureren zijn niet alleen vreemd én herkenbaar, ze zijn ook arm én rijk, hebberig en gul, egoïstisch én altruïstisch, zelfzuchtig en solidair,lelijk én mooi, aantrekkelijk én afstotelijk, eeuwige overwinnaars van het noodlot én eeuwige slachtoffers van het noodlot”.
Boeiende reflecties om ook naar het samenleven in Kallo te kijken …
AMIR HOUDT HET BIJ RED BULL
Ik ben zo vaak getrakteerd dat het mijn beurt is om dat te doen. Ik stop Amir geld toe voor drank of versnapering tijdens een halte op tachtig kilometer van Belgrado.
Amir is een schuchtere kerel en bestelt twee red bulls. Het lijkt wel een metafoor voor de zware zoektocht naar een beter leven. Red bull geeft je vleugels zegt de drankgigant, het is wat Amir en zijn vriend nodig hebben. Om de vele barrières te slopen of overvliegen, ze zijn al in Servië, ze zijn nog maar in Servië. Hoe zullen ze deze eerste nacht in Belgrado doorbrengen? Andere Afghanen opzoeken en moed bijeenrapen voor de tocht van morgen?
SOCIAAL WERKER ROEPT IN BUJANOVICA GEEN ENKELE EMOTIE LOS
Eens we aan de klap zijn- het salaris is duidelijk,of men in het buitenland heeft gewerkt, hoeveel kleinkinderen er zijn, is men in deze stad geboren- vragen de Serven me vaak wat ik voor werk doe.
Sociaal werker roept daarbij geen enkele emotie, connotatie, verwondering, reflex, tegenreactie op. Er zijn verschillende opties maar dat is puur buikgevoel:
1. Het beroep heeft een zeer lage maatschappelijke status in Servië
2. Het beroep is totaal onbekend, er is niemand in de eigen kringen die zich ook met dat beroep identificeert
3. Het beroep wordt in de harde struggle for life als totaal zinloos, nutteloos, weggegooid belastinggeld ervaren.
Ik denk dat het een combinatie van de drie is.
VAN BUJANOVICA TERUG NAAR NOVI SAD
NOG NOOIT ZO’N ATTENTE BUSCHAUFFEUR ONTMOET
Acht uur op de bus. Niet moeten braken of hoofdpijn, zelfs wat kunnen indommelen. Milan en Petar rijden met de Nis Express. Wat een warme attente kerels. Ze hebben mij gekozen om te verwennen vandaag.
Of ik geen koffie wil? Dat we straks een pauze gaan nemen. Dat ik in die kiosk een souvenir kan kopen. Ik geef een kleine fooi, Milan helpt me de fiets uit de onderkoffer halen, na zeshonderd kilometer glimlacht hij nog altijd.
De top of the bill moet nog komen. Hij keert zijn bus, ik sta nog mijn stramme knoken te strekken. Hij keert en doet zijn ruitje open en overhandigt me een fles anderhalve liter water met een vette knipoog. Nu is het zeker: ik ben nog nooit zo gesoigneerd geweest op toch een flink dozijn fietstochten sinds 2007 in Oost-Europa sinds deze reis. Dank u wel gulle Serven!
DONDERDAG 21 APRIL 2022
BLIJVEN PLAKKEN IN NOVI SAD
Novi Sad is een hele interessante stad, een aangename schaal. Niet de megalomanie van Belgrado waar ik meestal in verdrink. Overal is er markt, aan de buitenkant van de stad en pal in het centrum. Ook de Roma bieden bananen, radijzen en kolen aan. Of ze spelen akkordeon. Of proberen schuursponsjes aan de passanten te slijten. Er is een orthodoxe eredienst aan de gang, veel wierook, veel kruistekens, diep reciterend gezang. Veel donkerte, smalle beige kaarsen voor het zielenheil.
In een CD-winkel is geen Esma Redzepova maar wel oude Servische volksmuziek, Boban Markovic Okkestar, een verzamelcd van muziek uit de Vojvodina met veel zonnebloemen op het hoesje. Daar bovenop schaf ik me nog een T-shirt van David Bowie aan. We could be heroes, just for one day.
Ik verlaat de stad rond de middag. Wil in Senta eindigen op twintig kilometer van de Hongaarse grens. Er is een zee van tijd, helaas ook een oceaan aan wagens op de uitvalswegen van Novi Sad.
We ontwikkelen al reizend een nieuw taal-zintuig. Het is een mengelmoes van Pools, Servisch, Duits en Engels en handenarbeid, we krijgen alles uitgelegd. Als we maar willen zwaaien en onze tronie maximaal in de taalstrijd gooien.
IN DE HONGAARS-SERVISCHE GRENSZONE. DE HULP IS ECHT VOELBAAR.
Ik kies nu graag voor kleine landelijke wegen in deze grenszone. Dorpen als Nadalj en Turia worden nu ook in het Hongaars aangeduid. Een boer met een gigantisch perceel om in te zaaien noemt zich ook ‘Hongaar’. In de Vojvodina zijn er geen keuterboeren maar alleen maar boeren of loonarbeiders die enorme percelen bewerken, stukken grond zover het oog reikt.
In Temerin is een paasmarkt, geraniums, honing, zelf gebreide paashazen. Dat soort dingen. In Srbobran een heerlijk koffiehuis met chocoladetaart om te bekomen van de tegenwind. Meisjes van het stadje komen twee per twee ijsjes bestellen, uitziend naar hun ‘sweet sixteen’. Kafa en torte en de laatste twintig bladzijden van Tisma, ook eens streekproduct. Topverlof !
De dorpen hebben een stratenpatroon als carré confituurkes. In 2007 doorkruiste ik deze streek ook vanuit Roemenië; er lijkt weinig veranderd. Elton John, de hit ‘Fame’, Rod Stewart uit de boxen. Sweet Serbia.
Een vrouw uit SRBOBRAN spreekt geen Engels of Duits wat in deze streek een zeldzaamheid is, weinig polyglotten zijn hier te vinden. Maar ze bestudeert mijn kaart, ziet dat ik naar DRLJAN wil en rijdt haar wagen voor om me op een compleet verlaten en kaarsrechte C-weg te zetten. Het is gastvrijheid en hulpvaardigheid ten voeten uit.
LET’s GET PHYSICAL. MET OLIVIA NEWTON JOHN IN BACKA TOPOLA.
Senta blijkt niet realistisch, ook op het einde van mijn tocht slaag ik er makkelijk in afstanden verkeerd in te schatten. Ook voor BACKA TOPOLA moet ik me schrap zetten en door mijn reserves gaan. Gelukkig is de stad groot genoeg om kamers aan te bieden, een blinde gok die goed uitdraait. Het zwarte bier heet ‘Niksieko’ , er wordt soep geslurpt en spaghetti geslobberd door de uitgeputte Belg die zo weer op krachten komt.
Let’s get physical, Olivia Newton John, dat vat deze fietsdag mooi samen..
VRIJDAG 23 APRIL
ONTROERD. HONGAARSE FIETSENMAKER HERSTELT GRATIS MIJN FIETSZADEL.
Uitputtende fietsrit, hevige tegenwind, vooral grenspost Horos lijkt maar niet te naderen. Op de adem trappen was nog nooit zo toepasselijk.
Vijfhonderd meter voor de eigenlijke grenspost –er staat een zeer lange rij Serviërs, Slovaken, Hongaren, Oostenrijkers aan te schuiven omwille van het orthodoxe paasfeest- breekt een bout van mijn zadel. De Hongaarse douanebeambte toont veel empathie. ‘It’s broken, how sad’.
Een toevallige babbel met een Servisch-Hongaarse muzikant brengt soelaas. Er blijkt in Rüske op 4,4 km afstand een fietsenmaker open te zijn, ze bellen hem op en ik mag langskomen. De muzikant heeft overigens nog in een dansproject met kinderen in Sjutka gewerkt. Hij noemt Macedonië en in het bijzonder de Romawijk ‘wilder’ dan Servië en corrigeert dan in tweede instantie naar ‘meer authentiek’.
De fietsenmaker is een prachtkerel die niet alleen vloeiend Engels maar zelfs heel vlot Nederlands spreekt. Hij werkte vier jaar in Gelderland en ook nog in Utrecht. Hij goochelt met bouten, moeren, zoekt in overvolle kastenlades naar rondellen en warempel: het zadel wordt hersteld. Ik kan het amper geloven, weeral met mijn gat in de boter gevallen. Ik moet/mag NIET betalen, hij staat erop. ‘Altijd welkom in Lokeren, we wisselen naamkaartjes uit. ‘Dit is nog altijd de Balkan hoor’, verzekert hij me.
Zelf zie ik wel enkele markante verschillen:
1. In het dorp Ruske staan vier afvalcontainers om gescheiden te sorteren, er is nergens sluikstort of zwerfvuil of de afvalchaos zoals in Servië
2. In een klein fruitwinkeltje in Szeged kan ik met de kaart betalen
3. De trein van Szeged naar Boedapest vertrekt keurig op tijd, de ticketbeambte spreekt keurig Engels, er is een proper toilet op de trein, en er ligt zeep, er komt water uit de kraan.
18 uur, Boedapest. Het leven is weer overzichtelijker. Bakken regen vallen op zowel Buda als Pest. City Star Hotel biedt soelaas en droogte. Veel bekakte, dronken, rijke en arrogante mensen, niet mijn type plek. Ik lees de laatste twintig bladzijden van ‘Het gebruik van de mens’. Briljante apotheose tussen Vera en haar mannelijke antagonist, het is een briljant boek. Morgen duiken we in de stad en in Slobodan Snajder’s “Reparatie van de wereld”.
ZATERDAG 22 APRIL 2022
EEN INSPIREREND PARK IN HARTJE BOEDAPEST
Twee Chinese meisjes schrijven ook in hun dagboek. De stad maakt veel indruk op me. De groene parkzone rond het kasteel van Vajdanunyed biedt een interessante invulling van sport en kunst in de publieke ruimte. Ik fotografeer pingpongtafels, mooi gedesigned parkmeubilair, skatezones, voetbalploegen, klimboxen.
Een groep fietsers verzamelt voor een soort van Critical Mass, een fietstocht die om 15 uur start en met tweeduizend te verwachten fietsers een beter fietsbeleid op de politieke agenda wil plaatsen. Als ik informeer naar de politieke partijen die in Boedapest de politieke dienst uitmaken worden de schouders opgehaald. Burgeractivisme maar zonder kennis van de lokale krachtsverhoudingen wringt altijd bij mij. Hoedanook had ik graag meegefietst maar een trein om kwart voor vier brengt me naar München.
DE AMPUTATIE VAN HONGARIJE DOET (NOG) PIJN
Ik bezoek op Buda aan de oevers van de Donau het zeer indrukwekkende museum ‘Uj Vilag Született 1914-1922’, een soort Hongaarse versie van ‘In Flanders Fields’ maar dan veel groter. Eén van de mooiste historische musea die ik ooit bezocht.
De hele opbouw naar de Eerste Wereldoorlog, de uitgestrektheid van het Habsburgse rijk, de gruwel van het gebruik van gas aan het front, het inschakelen van vrouwen in de oorlog die nu allemaal ‘soldaten’ worden genoemd, de politieke kopstukken, Versailles maar vooral het Verdrag van TRIANON (1919) waardoor Hongarije twee derde van zijn grondgebied verliest, monocultureler wordt, waardevol agrarisch gebied verliest, heel veel spoorweginfrastructuur kwijt is, geen zoutmijnen meer. Een zeer drastische amputatie, het grootste nationale litteken dat Hongarije ooit zal kennen.
Het gebouw is prachtig, kosten noch moeite worden gespaard om de uitleg gevarieerd en bevattelijk te presenteren.
Het eerste wereldoorlogluik loopt over in zalen die over de communistische tijd gaan (zeer duistere zaal met erg onheilspellende muziek), de opkomst van het fascisme, veel uitspraken van Rosa Luxemburg, George Orwell, ook Benito Mussolini, de Oktoberrevolutie in de Sovjet-Unie, Trotski, Lenin op het katheder, rode muren die bloed en revolutie ensceneren. Aanrader!
Het is verboden foto’s te nemen maar de vrouwelijke suppoost mét snor ziet het door de vingers als ik me af en toe daaraan zondig.
HEEL VEEL WARME EN TRIESTE REALITEITEN IN BOEDAPEST
In wagon 23, helemaal achteraan, zijn hele grote families te vinden. Ze komen uit Oekraïne en zijn om heel andere redenen dan vakantie op weg naar München. Het zijn tegelijk erg kinderrijke Romagezinnen. Veel gewriemel, veel drie- tot zesjarigen. De pubers, of zijn sommige al mama grijpen af en toe in als de kleintjes ruzie maken.
We zijn nog maar één uur ver en wagon 23 transformeert langzaam tot een soort klimtuin, pretpark, mini-Puyenbroek.
Twee jongetjes kijken –heel even maar- door het raam. Er is een grote vijver die hun aandacht oproept. Wat vragen ze zich af? Waarom moeten we zo lang op de trein? Ik zie enkel moeders, oma’s, zijn de vaders gebleven? Is er opvang in München?
We kunnen niet praten met elkaar, af en toe komt een kleintje een hand geven. Ze vragen zich misschien af: waarom moet die meneer zo’n dikke boeken lezen?
De moeders moeten deze enorme kroost nog zeven uur tot in het zuiden van Duitsland dragen. Maar ze kunnen wel wat chaos aan, een jong koppeltje uit Bonn is het al afgetrapt. Op zoveel prikkels waren ze niet voorbereid.
Ik zoek een zin uit ‘Het einde van de wereld’ die deze realiteit raakt: ‘Hier doemen de contouren op van een tragische cyclus …’ (p. 316)
Of ook op pagina 316 bij Slobodan Snajder in ‘De reparatie van de wereld’: ‘vrouwen die als mieren maar veel moeizamer dan zij, alles meezeulen wat hun dierbaar is: koffers, bundels, kleine kinderen, papegaaien in kooitjes, katten en al hun vreugde, gewoontes en angsten. Ze zijn met witte linten gemerkt, de sterken ondersteunen de zwakkeren en sommigen zijn zo uitgeput dat ze worden meegetrokken’.
3000 FIETSERS IN BOEDAPEST
Ondanks de tragiek van een trein vol Oekraïense Roma uit Marioepol ben ik toch verheugd om een grote fietsmanifestatie in hartje Boedapest. De immer drukke Thökioly ut wordt herschapen in een fietsboulevard terwijl je daar normaal als tweewieler in de goot wordt gedrumd door ongeduldige (soms ook uitgebuite?) taxichauffeurs en gestresst buspersoneel.
Een meisje spant een lint en noemt zich vrijwilligster. De actie is tweeërlei:
1. Tonen dat fietsen kan en plezant is en dat we met veel zijn
2. Fietsbeleid op de politieke agenda zetten van de stad Boedapest.
Fietsinfra en ruimte voor fietsers. Je moet het vragen, tonen, politiseren, er rond mobiliseren, het in verband brengen met klimaatopwarming, openbaar vervoer.
ZONDAG 24 APRIL
Op net geen etmaal kunnen terugreizen met zes treinen van Boedapest naar Lokeren.
Veel Slobodan Snajder gelezen, een grote roman! Sofie heeft gebak voorzien en heeft mosselen gekocht. Het is meer dan goed geweest. Do widzenia!
Stefaan Segaert, 9 juli ’22
DINSDAG 31 MEI 2022
KOFFIETIJD MET HENDRIK VOS EN PIETER TROCH. BALKANVERDIEPING IN GENT.
Heerlijk toch dat veel academici in ons land zo vlot toegankelijk zijn voor leken als ik, stervelingen als ons. ’s Morgens mag ik een aantal ervaringen uit mijn Servische fietstocht delen met Europakenner Hendrik Vos en in de namiddag met Arianne drinken we koffie met Balkanspecialist Pieter Troch.
ALS DE VOS DE PASSIE PREEKT OVER EUROPA …
Op één A4’tje vatte ik mijn bescheiden inzichten uit Servië samen en overloop een achttal punten met de professor. We wisselen uit over presidenten (zowel over Adenauer, Tito als Orban) en landsgrenzen, over sentimenten en steden als Krusevac en Vranje. Van Vos krijg ik ‘Dit is Europa’ cadeau, ik lees alvast het ‘Joegoslavische’ hoofdstuk en de proloog die met Koewacht begint, dat is niet zo ver van Kallo. Wat een goed geschreven boek en wat een fijne gesprekspartner is Hendrik Vos. Ik herinner me nog levendig hoe hij (Ward en ik) ons sms-gewijze instructies gaf welke klim ons te wachten stond op weg naar het Bulgaarse monument Buzludzja, we zijn toen wellicht door dezelfde spleet als hij met Rob Heirbaut gekropen.
TROCH. TROP. TRIPLE TALK..
Waar het gesprek bij Vos nog heel breed liep, kunnen Arianne en ik ons nu beroepen op de specialistische vakkennis van Pieter Troch, ik zal hem maar gemakshalve de opvolger van monument Raymond Detrez noemen.
Met zijn specifieke kennis over Kosovo, zijn ervaring binnen een ngo aldaar, zijn waardering over schrijvers als Tisma en Kis geraken we al snel onder Zuid-oost-Europese stoom.
TIEN BALKANKWESTIES OP TWEE UUR TIJD
We vuren vragen af over de Donauschwaben, over de Vojvodina, over het partijpolitieke landschap in Kosovo en Servië, over de banden tussen Orban en Vucic, de positie van de Roma, de teksten van Pieter Stockmans, ook over Skopje en Novi Sad … het is likkebaarden, bijleren, verdiepen, aftoetsen. Twee uur zijn zo om.
KLAAR VOOR HET REISVERHAAL
Ik hoef niet zo slim of belezen te zijn als Vos of Troch om met een eigen Balkanexpertise mijn dia-avond met muzikale omlijsting op 24 september om 19 uur in de Beekstraat in Lokeren verder in de steigers te zetten. Voor twee donkere biertjes reist u die avond al mee!
Wat vooraf ging
GOESTING NAAR JOEGOSLAVIE KNAAGT
In de schaduw van de Gentse schaapstal dromen twee studentes van allerlei bestemmingen waar ze straks naartoe willen. Het is een aandoenlijk gesprek in een tijd die er ook voor hen ferm inhakt. Is het vies om te luistervinken?
14 uur. Thuis was de afwas gedaan, in de ochtend lummel ik wat, het was te nat om een cluster takken door de hakselaar te jagen. De dochter zou haar volleyballes voor school met mama oefenen en Nathan stortte zich op een potje gamen en fysica, de volgorde lag nog niet vast. Ik was misbaar en zag mijn kans om naar Gent te fietsen.
RINGMAP
Om 11 uur was ik een oude ringmap beginnen vullen met allerlei artikels, recensies, opinies over de Balkan. Net als de twee meisjes wil ik in april of de zomer of de herfst –voorzichtigheid is beter dan gefnuikte verwachtingen- het land verlaten. In Zanzibar –de heerlijkste kaartenboetiek die ik ken- schafte ik al een fietsgids aan om stukken Servië te doorkruisen tot de eindhalte Shutka of de Romawijk Sjoeto Orizaro, professor Raymond Detrez noemt het een Romadorp, Pfeijffer de uiterste rafelrand van de samenleving in Grand Hotel Europa.
De Roma in Kallo noemen zich de ene keer Joegoslaven, de andere keer Macedoniërs of Albanezen of Kosovaren, Serven maar wat hen in alle geval bindt is de taal. Maar eens de Krook om 17 uur uit lees ik in ‘Getuigenverklaring’ van Scott TURON: ‘Romani heeft eindeloos veel dialecten. En vanzelfsprekend denkt iedere Roma dat zijn dialect het enige juiste is’ (p.127). Telkens als we iets denken te weten zijn we eraan voor de moeite.
ROMANI
Als ik ooit als huiswerkbegeleider enkele kids zou mogen ondersteunen in ons wijklokaal zou ik me zelf uitdagen om elke meeting vijf Romaniwoorden te leren en er zo een feestje van de meertaligheid van te maken.
Van de honderden krantenartikels die ik sinds 2007 maniakaal over ex-Joegoslavië en Joegoslavië bijhield en het kleine fortuin aan achtergrondsliteratuur die zich sindsdien ter verbijstering van mijn vrouw opstapelden zijn er weinig die focussen op de situatie van de Roma in pakweg Servië of Macedonië, Bosnië of Kosovo. Ze lijken als groep tussen de plooien van de geschiedschrijving, van de blik van journalisten en buiten de lens van fotografen te vallen.
HET EINDE VAN DE WERELD IS EEN CULTBOEK
Er is één merkwaardige uitzondering: ‘Het einde van de wereld’ van de Nederlandse antropoloog Matthijs van de Port. Ik ontleende het tien jaar geleden van de mooiste vormingplusvrouw (toen ik dat zei had ik meteen ruzie met enkele collega’s van de eigen afdeling …) en zie, sinds 2021 belandde het via een bevriende singersongwriter weer op mijn nachtkastje.
Het is een moeilijk werk, veel stukken gaan mijn eenvoudig petje te boven of moet ik vijf keer herlezen, en toch is het ook razend intrigerend. Bottom-line van het boek?
Bart Tromp in het Parool in 1995: ‘De wereld van de zigeuners is in de Europese cultuur een symbool voor het andere, het wilde en het vreemde, maar dat symbool is allang versleten tot een ongevaarlijk cliche: het schilderij van de jonge zigeunerin met de half ontblote borst. Niet zo in Servië: hier heeft het aloude motief van de zigeunerwereld als toevluchtsoord voor wie aan de benauwdheid van het burgermansleven wil ontkomen, niets aan belang ingeboet. Dit komt met name tot uiting in het bezoek aan zigeunercafes, waar men zich aan drank en gezang te buiten gaat en zich verbroedert met de zigeuners, die voor het overige worden beschouwd als tweederangsburgers. Hier is klaarblijkelijk de ruimte waar 'wildheid' en 'beschaving' elkaar raken en die ruimte wilde Van de Port in kaart brengen’.
Na de avondafwas leg ik nog wat Balkanblues op. Een deel van de bewoners in de wijk waar ik werk noemt het ketelmuziek, maar ik kan er flink van uit de bol gaan en één schijf volstaat om de onderkoelde veranda in lichterlaaie te zetten.
Danst u mee? Dans met mij (naar Bram Vermeulen)!
OVER ‘GETUIGENVERKLARING’ VAN SCOTT TUROW.
ONDERZOEK NAAR EEN ROMA-DRAMA NABIJ TUZLA IN BOSNIE.
De Amerikaanse schrijver Scott Turow schreef in 2017 een meesterlijke roman, op de achterflap van het 438 pagina’s tellende boek wordt gesproken van een ‘legal thriller’.
Met ‘Getuigenverklaring’ bevind je je midden in post-Joegoslavië. De arrestatie van Radovan Karadzic wordt vakkundig verwerkt, de precaire situatie van de Roma van het fictieve dorp Baruptra nabij de wel bestaande stad Tuzla is een rode draad, er speelt een flink deel van het verhaal zich ook af in Den Haag waar het Internationaal Strafhof zich bevindt.
COMPLEX KLUWEN VAN EX-JOEGOSLAVIE
Bill Ten Boom leidt het onderzoek naar een massamoord op 400 Roma. Hij is zowel geniaal als dat hij samen met de Belg Goos flink beduveld wordt. Turow slaagt er wonderwel in om het complexe kluwen rond ex-Joegoslavië als de vele geopolitieke krachten (NAVO, Europa, Amerika, wapentransfers, Internationaal Strafhof …) bloot te leggen. Het is op zijn minst origineel te noemen dat hij daarvoor niet een non-fictie boek schreef maar een razend spannend meesterwerk, het plot is heel goed uitgewerkt en beklijft/verrast tot de laatste bladzijde.
Niet alleen het personage van Bill is knap uitgewerkt maar ook de passionele verwikkelingen met ‘Esma’, de tête-à-tête gesprekken met Merriwel (alter ego voor de gevallen Amerikaanse generaal David Petraeus) verdienen lof. Bill is dan wel een topjurist met het vizier op een rechtvaardiger wereld, hij ontkomt niet aan die existentiële condition humaine van Thé Lau “er is veel verlangen en weinig tijd”. Zijn stormachtige relatie en de stomende seks met advocate Esma maakt hem binnen het proces kwetsbaar maar “niets menselijks is hem vreemd”.
INDRUKWEKKENDE RESEARCH
Het is duidelijk dat er een gigantische research is voorafgegaan door de auteur en dat lees je ook in zijn verhelderende dankwoord.
2004. Dat betekent post-Joegoslavië, het akkoord van Dayton is negen jaar eerder getekend, de rol van Slobodan Milosevic en de Kroaat Tudjman is uitgespeeld, ook het drama van Srebrenica ligt achter ons maar de diepe wonden blijven. Een artikel van Tine Danckaerts in Mo* van twee april 2014 toont duidelijk aan dat het voor de Roma in Europa nog altijd miserie troef is, racisme, uitsluiting, grove mensenrechtenschendingen blijven tot vandaag hun deel van een leven in de marge.
MORELE DOORDENKERS
Er zijn veel passages en gedachten die flink blijven hangen. Zoals: ‘als een oorlog is begonnen, zijn er geen goede keuzes meer’ of Nara die zich afvraagt ‘ik weet niet wat ik zou doen in een oorlog’ (286), ‘geweld zit nu eenmaal in de menselijke natuur’ en ‘er was iets mis met het menselijke DNA’ (333) … maar ook ‘als iedereen alleen voor zichzelf opkomt is er geen beschaving meer’ (346). En gaandeweg wordt het veel moeilijker om te oordelen, om goed en kwaad in de Balkan helder van elkaar te scheiden. Ook dat is een verdienste van het boek.
Wie zich niet geroepen voelt tot historische non-fictie of politieke biografieën van hoofdrolspelers als Mladic of Albright in de woelige en bloedige jaren negentig en tweeduizend in ‘De tuin van Tito’ maar wel gefascineerd is door het uiteenvallen van Joegoslavië kan ik ‘Getuigenverklaring’ warm aanbevelen.
WAAROM IK NOOIT WARM ZAL LOPEN VOOR HET NATIONALISME
Het is mijn overtuiging dat we goede boeken, kritische reportages in prime time en vlijmscherpe interviews nodig hebben om een complexe en ‘interdependente’ (dank u Rik Pinxten) wereld te begrijpen, te analyseren, grotere verbanden op het spoor te komen.
Nationalisme kwam gisteren op de zonnigste zondag -wrang genieten?-ooit op drie manieren op mij af.
HONGARIJE
De getuigenis van de Hongaarse dominee in de zestiende aflevering van ‘In Europa’ liet aan duidelijkheid niets te wensen over. Orban is een ultranationalist die weerloze vluchtelingen gebruikt en misbruikt om angst op te poken bij de ‘christelijke Hongaren’. Sterker: Orban heeft een vermeende en verzwakte groep nodig om zijn ranzige discours te kunnen voeden. Geert Mak toonde op een hallucinante manier hoe de staatstelevisie die angst exploiteerde. Het loont in dit verband de moeite om het uitstekende ‘Falend licht’ van Ivan Krastev en Stephen Holmes ook te lezen. Daarin wordt de hele illiberale constructie van niet alleen de Hongaarse Fidesz-partij maar ook van Poetin en PIS in Polen haarfijn uiteengerafeld.
SCHELTIENS
Een dik jaar geleden –toen niemand nog wist waar Wuhan lag en geen enkele viroloog kende- gaf Vincent Scheltiens in Lokeren voor een volle zaal een uitstekende lezing over nationalisme, populisme en extreem-rechts in Vlaanderen, Spanje, Schotland. Ik herinner me niet alleen de heldere definities maar ook de overtuigend aangetoonde verbanden tussen het discours van Bart De Wever en Filip De Winter.
En zie, aan de tuintafel buiten lees ik Zeno, dankzij de historicus en Bruno Verlaeckt ligt het boek ‘Extreemrechts’ in de rekken. Het interview in De Morgen is meer dan degelijk omdat het ook meer dan duidelijk is. Met een boekenbon van mijn verjaardag –dank u schoonouders- wil ik me graag verdiepen in wat de schrijvers ‘een vierde golf extreemrechts, die van de normalisering’ noemen. Ik deel de stelling dat het niet is ‘omdat een partij als Vlaams Belang niet door de straten marcheert, ze niet gevaarlijk is’.
JOEGOSLAVIE
Het is goed slapen gaan met de Spaanse schrijfster –een mooie brug met Vincent- Clara Uson. De roman ‘Ana Mladic’ is uitstekend geschikt om te begrijpen hoe het zover is kunnen komen dat Joegoslavië uiteenviel en vreedzame buren onder het tromgeroffel van Milosevic en Tudjman elkaar naar het leven stonden in de jaren negentig in wat Korneel De Rynck ‘de tuin van Tito’ heeft genoemd.
Op pagina 44 is er een briljante passage waarbij Danilo de vloer aanveegt met het nationalisme (hij ziet de gevaarlijke poppen al dansen) en de dochter van de weerzinwekkende generaal tegen de haren instrijkt: ‘Het nationalisme is absurd. Trots zijn omdat je Serviër bent en geen Sloveen is net zo belachelijk als blij zijn dat je op nummer vijf op de eerste verdieping woont en niet op nummer twee op de derde. Het is puur toeval tot welk ras je behoort en waar je geboren wordt, net zoals je er niet kunt aan doen of je blond of donker bent of schoenmaat 44 of 42 hebt. Kijk eens naar die boom: die is Servisch! Geeft dat je het gevoel dat hij meer van jou is dan, laten we zeggen, een dennenboom in de Zwitserse Alpen? Zou je je leven willen geven voor deze verdomde boom?’
WAT TE DOEN?
Er is veel te doen. Verbinden tussen burgers van diverse pluimage, racisme bestrijden, Schild en Vrienden ontmaskeren en zeker ook blijven lezen. En het idee van internationale solidariteit naar voor schuiven als wervend ideaal voor een betere toekomst.
ANA MLADIC. DE GESCHIEDENIS VAN JOEGOSLAVIE WORDT HERSCHREVEN MET GEWEERVUUR.
De laatste bladzijden van Clara Uson’s vuistdikke roman ‘Ana Mladic’ eindigen met de gruwelijkheden rond Srebrenica, het stadje in de Republika Srpska waar in 1995 georganiseerd, koelbloedig en gefilmd achtduizend moslimmannen, kinderen en vrouwen worden afgeslacht. Het wordt zo beschreven dat het pakweg rond Sobibor, Treblinka of Mauthausen in 1945 had kunnen plaatsvinden. Alle ingrediënten van een genocide zijn aanwezig: er is de totale ontmenselijking van de ander (in het boek worden ze door fanatieke Serviërs vaak ‘de Turken’ genoemd), tussen het moorden door wordt rakia gedronken (de moordenaars verdoven zichzelf zoals ook moordcommando’s in de tweede wereldoorlog dat deden). Ik moest vaak denken aan Browning’s cultboek ‘Doodgewone mannen’.
UITEENVALLEN VAN JOEGOSLAVIE BEGRIJPEN
‘Ana Mladic’ is de dochter van de meedogenloze generaal die nog fanatieker, gewelddadiger en meedogenlozer is dan Karadzic en Milosevic, die toch al heel wat bruggen van de menselijkheid hebben opgeblazen.
Zijn dochter –haar leven eindigt tragisch- staat aanvankelijk –even fanatiek- aan de kant van het Servische volk, maar in het boek komen binnen haar uiteenrafelende vriendenkring al snel verschillende politieke perspectieven aan bod. Ze botst op een studiereis naar Moskou fel met de kosmopolieten en verwijt hen verraders van het lijden van het Servische volk te zijn. Haar nationalisme brokkelt echter gaandeweg af, het is een kanteling die je als lezer erg bezighoudt. De leugens, de propaganda, de eenzijdige geschiedschrijving … alles begint na driekwart van het boek te wankelen. Van zodra moslims een gezicht krijgen houden de karikaturen geen steek meer. De extreme houding van haar vader ontploft in haar weifelende gezicht.
Als arts kan Ana niet langer leven met de gedachte dat haar vader doodt en zij moet genezen. Het is een boeiende tweestrijd, het afzetten van een oorlogsmisdadiger tegen iemand die soldaten op de operatietafel moet redden …
DE ENE HELDENGALLERIJ NA DE ANDERE
Uson maakt zeer intelligent gebruik van tussenhoofdstukken waarin belangrijke personages uit de Servische geschiedenis in een heldengallerij passeren. De dood van Koning Lazar van 1389 is in een rechte lijn verbonden met Slobodan Milosevic die met het nodige theater en veel camera’s in zijn kielzog op het slagveld van Kosove Polje landt, zes eeuwen later.
Het uiteenvallen van de tuin van Tito is complex maar altijd is er weer de geschiedenis die wordt gebruikt, misbruikt, herschreven om de ander te demoniseren, zodat vreedzame buren elkaar op den duur naar het leven staan, en Joegoslavië afstevent op etnisch opgedeelde gebieden. Er schuilt veel tragiek in het akkoord van Dayton …
EEN UNIVERSELE ROMAN
Door in het hoofd van Ratko, Slobodan en Radovan te kijken –daar slaagt de schrijfster meesterlijk in- begrijp je ook het nationalisme vandaag in Hongarije en Polen beter. De parallellen met pakweg Victor Orban –zijn taalgebruik, zijn dogma’s, zijn vijandsbeelden die hij telkens weer cultiveert (vluchtelingen, Europa, moslims …) – liggen voor de hand. Maar op de afgrijselijkste momenten in een meedogenloze burgeroorlog kom je als vanzelf ook bij de nazi’s terecht.
Slobo wordt een nieuwe vader voor de Serven genoemd, een herrezen koning Lazar, de vlaggen gaan gepaard met angst en haat. Media worden aan banden gelegd, hij beroept zich op het handelen van Göring. Had Hannah Arendt nog geleefd, ze had magistrale verslagen kunnen schrijven over de processen in Den Haag. Over het Kwaad, over de mechanismen van ontmenselijking, over doodgewone mannen die zich laten verleiden tot de haatpraat van de Servische leiders.
KANTTEKENING
Het kantelen van het blind volgen van haar vader en de rechtvaardige droom van een Groot-Servië naar het ontwaken uit de giftige cocktail van het ultranationalisme had Uson trager kunnen laten verlopen. Als lezer moeten we het nu doen met enkele momentopnames die snel (te snel voor mij) leiden tot haar fatale beslissing. Maar dat is écht een kanttekening.
TOT SLOT
Wie het drama van Joegoslavië goed wil begrijpen kan zeker met deze roman starten. Hij is alomvattend, diepzinnig, legt grote verbanden zonder enkel in fictie of non-fictie uit te monden. De roman houdt een schitterend evenwicht tussen de twee zonder ook maar één bladzijde te vervelen.
Bovendien overstijgt de roman de Balkan. Hij daagt ons uit om het nationalisme en de opbouw van oorlog vandaag te analyseren, te doorprikken, van antwoord te dienen. Arendt zou ons hierbij oproepen om te spreken en niet gedachteloos te zijn.
DWARS DOOR SERVIE WORDT DE RONDE VAN BELGIE
We trekken er even de stekker uit. De aardappelen zijn geplant, de kervel kan gedijen, het courgettezaad mag nu kiemen. Bovendien zijn er verbouwingen aan de veranda, mijn bijdrage is om te supporteren op afstand.
Er liggen weinig punten vast. Ik slaap in Ruddervoorde, in Westouter en misschien bij Bertiel en Leen in Zwevegem. Daarna laat ik los. Zoals in het liedje van Tim De Craene: ‘Van hieraf moet ik gaan, met vallen en opstaan’. Goesting in Henegouwen, in de Transardennaise maar vooral in Kaïros. Niets moet. Ik laat en leer alles stromen.
Ik neem deze keer mee:
· Twee boeken van Noreena Hertz (we doen een webinar over De Eenzame Eeuw op 10 mei met Dirk De Wachter)
· T-shirt Sarajevo, Polska en Groen!
· Twee onderbroeken
· Fietsknooppuntenkaart Vlaanderen
· Kaart van België
· Diverse opladers
· Tandpasta en borstel
· Nokia
· 1 waslapje en twee handdoeken
· Tent, matje en dikke slaapzak (Sofie zegt dat ik koud zal hebben)
· 1 trainingsbroek voor ’s nachts
· Drie zakdoeken
· Rolmops, konfituur, peperkoek, startyoghurt
· Gas om te koken + potje
· Postzegels op 5 brieven om post naar geliefden te versturen
· Dagboekfragmenten kunnen op oude affiches van Lokerse Queesten
· Fluostiften, stylo’s, mesje, lepel, grote lepel, vork
· Warme wollen sokken made by Mieke for my 50th birthday
· Fietsslot
Maandag 14 februari 2022
FIETSTOCHT DOOR SERVIE KRIJGT VORM
Ik word onderschept door de politie van Aken. Wie ik ben en wat ik hier kom doen. Het gesprek verrast me, de knappe beambte weet zelfs warempel waar de stad Subotica in Servië ligt. Het scheelt niets of ik vraag haar
a) Om mee te reizen (die fiets lijkt haar niet af te stoten)
b) Of we bij het verorberen van een Apfelstrudel over haar Balkanroots wil uitweiden.
Maar wellicht zit ze niet op zoveel flauwe humor te wachten. Was ik een verdacht sujet door mijn opgetrokken kousen, mijn rafelige houthakkershemd, ik zal het nooit te weten komen …
Even daarvoor heeft mijn hart een vreugdesprong gemaakt. Voor amper 78,80 euro krijg ik mijn trein-én fietsticketten van Aken naar Budapest geregeld. Het is een operatie ‘Deutsche Bahn’ voor gevorderden, er komt een specialiste mee ondersteunen in de uitzonderlijke aanvraag, maar uiteindelijk –terwijl een wachtrij zuchtend aanzwelt achter me- rollen de nodige papieren gezwind uit de printer van de jonge Helga. De reis naar Aken was niet voor niets, ik kan Helga wel vol op de mond kussen van blijdschap, zij blijft stoïcijns Duits en kalm onder mijn extatische gevoelens.
‘Valentine’s Day is over’ zingt Billy Bragg.
TUSSEN KALLO EN SKOPJE. MET EEN BEETJE HULP VAN DE ROMAVRIENDEN GERAAK IK ER WEL.
Aslihan en ikzelf maken gezwind reclame voor de dubbele filmavond van morgen, zowel bij de youngsters als de kids van de lagere school.
Na de Pano-reportage over psychische kwetsbaarheid bij jongeren voelen we ons nog meer gemotiveerd (in afwachting van een meer structureel aanbod) om een warm filmnest te organiseren, de huiswerkklas is al een weerkerende zorgzame hub op dinsdag. Hoed af voor mijn collega!
DRIE GLAZEN CHAI
Orshoya serveert ‘chai’ met sloten tegelijk en zoekt intussen op hoe je van station Boedapest-Keleti naar Subotica kunt treinen en wanneer. Vanuit Boedapest Zuglo blijkt. Ze blijkt nu op die treinlijn haar man Sudahan te hebben ontmoet. Romantischer wordt het niet meer vandaag.
FIETS?
Ferdi maakt grapjes over mijn fietsreis, ik denk dat hij het idee zowel waanzinnig als absurd vindt. ‘Er zijn toch andere vervoersmogelijkheden’, smijt hij me voor de voeten. Hij laat me wel weten waar ik kan slapen, eerder had ook de familie Amrak al onderdak in de Romawijk Sjutka aangeboden.
EZMA
Onze nieuwe overbuur laat Ezma Redzepova horen, zij is dé Macedonische Romadiva. In tegenstelling tot veel van de andere buren kan ik deze muziek ontzettend waarderen. Het voelt aan alsof ik al vertrokken ben.
Anyway the wind blows, zou het in april ook zo waaien in Servië?
SERVIE. MEER BOEKEN DAN ONDERBROEKEN NEEM IK MEE.
Ten huize Piet en Leen de Moor , vrijdag 25 februari 2022
Ten huize Leen en ‘Berlijnse’ Wetteraar Piet de Moor (waarom heb ik deze man nu pas leren kennen?) wordt ik op drie hoog in de fraaie Antwerpse expowijk getrakteerd op taart van Tuur en bedolven onder ettelijke kilo’s leesvoertips om nu eens specifiek Novi Sad en dan weer breder de Balkan dieper te begrijpen. Ik schrijf haastig titels op van boeken die er voor Kadarekenner en Stalinspecialist Piet toe doen. Hij leert me ook beter Tito begrijpen en naar de rol van Milosevic kijken.
VOOR DE BOEKEN-TAS
Danilo Kis ‘Homo Poëticus’ is een eerste titel. Daarna ‘De stilte voor het vuur’ van Mariët Meester die het Romaleven van binnenuit kent. Alexander Tisma blijkt geworteld in Novi Sad en ‘Het gebruik van de mens’ en ‘De school der goddeloosheid’ mag ik niet overslaan. ‘De dode hoek” is van Piet zelf, wellicht in de bib te ontlenen of in De Slegte nog op de kop te tikken. Er staan ook uren interessante televisie te wachten in de zesdelige reeks ‘De tranen van Tito’ (zeggen Leen en Piet in koor).
Ik krijg ‘Familiecircus’ van Kis mee te leen en verkleumd op het station van Antwerpen-Zuid start ik met lezen. Lezen en reizen met de fiets, beiden prikkelen de fantasie.
EEN RUW REISSCHEMA KRIJGT VORM
Maandag 28 februari 2022
Op drie april trekken de Hongaren naar de stembus. Enkele dagen later zal ik normaal gezien in Boedapest een trein zoeken van de hoofdstad naar de Servische grens, richting Subotica, een plek die de Romafamilies in mijn wijk in Kallo goed kennen.
Zei ik al dat het schema ‘ruw zo ruw’ oogt?
Zaterdag 9 april
Trein om 21u51 in Aken naar Keulen, daarna nachttrein naar Munchen.
Zondag 10 april
Vroege trein vanuit Munchen naar station Budapest-Keleti, daarna trein naar Subotica of Szeged zoeken.
Maandag 11 april
Subotica-Vrbas (90 km)
Dinsdag 12 april
Vrbas – Novi Sad (60 km)
Woensdag 13 april
Rust-en bezoekdag in Novi Sad. Café’s opzoeken zoals beschreven in ‘Het einde van de wereld’ van Matthijs van de Port.
Donderdag 14 april
Novi Sad en vaart maken via Ruma naar Sabac
Vrijdag 15 april
Sabac-Obrenovac-Stepojevac
Zaterdag 16 april
Richting Mladenovac tot Smederova Palanka, aansluiting zoeken op de fietsroute naar Nis beschreven in ‘Sultans Trail fietsroute 2’ met dank aan reisboekhandel Zanzibar.
Zondag 17 april
Palanka – Velika Plana – Lapovo – Jagodina
Maandag 18 april
Jagodina – Nis
Dinsdag 19 april
Nis (rusten en stad bezoeken) en misschien trein naar Leskovac nemen?
Woensdag 20 april
Leskovac – Vranje (trein nemen , lijkt nogal bergachtig)
Donderdag 21 april
Vranje – Kumanovo (grens met Noord-Macedonië oversteken)
Vrijdag 22 april
Kumanovo – Skopje – Sjutka
Zaterdag 23 april
Hele dag onderdompelen in Sjutka
Zondag 24 april
Start terugreis om op dinsdag 26 april in de buurt van Lokeren te geraken.
DE WERELD MOET ALTIJD OPNIEUW GEREPAREERD WORDEN
Maandag 28 februari 2022
Op aanraden van Jos Geysels lees ik Slobodan Snajder’s “De reparatie van de wereld”. Een epische roman met stukken die perfect opgaan voor de oorlog(en) vandaag. Leest u even mee op pagina 66 en 68?
“Wat moet je in de oorlog meenemen? Je hebt echt niets nodig, zegt zijn vader, die zich net heeft geschoren en nu door een vergrootglas de bladzijden van de ochtendkrant bestudeert. ‘Je krijgt daar alles. Neem maar een scheermes en een flesje eau de cologne mee. En laten we hopen dat het niet lang meer zal duren” (over de dreiging van de agressie tegen het joodse volk)
En over grenzen? “Wat kan een grens toch iets willekeurigs hebben, dacht hij. De ene dag liep die hier en een dag later tweehonderd kilometer noordelijker of zuidelijker. En daar had je Oostenrijk, nog een zelfstandig land. Het was de wereld van gisteren”.
VRIJDAG 1 APRIL 2022
SERVIE. HET WORDT EEN LANGE REIS.
Er liggen vier kaarten opengevouwen op de tafel in de living, ik schafte nog twee detailkaarten over Servië schaal 1 op 120.000 aan bij Reishandel Zanzibar in Gent. De immer vriendelijke en mooiklinkende chef van het huis zegt dat deze schaal haast een fietskaart benadert. Buurtbewoner Sudahan van Kallo bood me de komende week tijd aan om de route in detail nog eens door te nemen, ik ben er dankbaar om want hij kent de Balkan als zijn broekzak.
De grote lijnen van de trip, ik leg een lat van vijftig centimeter tussen de grens van Hongarije-Servië en de hoofdstad van Noord-Macedonië, rekening houdend met woest gebergte en nabije spoorlijnen, ervaring leert dat die o zo nuttig zijn als de reiziger op en over zijn tandvlees zit:
SUBOTICA, VRBAS, NOVI SAD, SREMSKA MITROVICA, SABAC, van daar twijfel ik tussen de richting VALJEVO of OBRENOVAC, in alle geval NIS, weer twijfel om via KOSOVO naar SKOPJE te fietsen of in Servië te blijven.
Naarmate ik met een oranje fluostift gepikt uit de kamer van mijn jongste dochter naar treinlijnen zoek, me verbaas over hoogtemeters van boven de duizend, en ik me afvraag of ik van KRALJEVO kan doorsteken naar KRUSEVAC en besef dat de keuze voor NIS inhoudt dat ik niet via KOSOVO zal reizen fietst het lied van Spinvis bij me binnen: ‘het wordt een lange reis’ en die andere poëtische woorden ‘reis ver, drink diep, drink veel, kom terug’ sijpelen ook binnen. Ward kan ze zo mooi zingen … ze kunnen dienen als mentale filosofietjes zoals Ilja L. Pfeijffer ze in de filosofie van de heuvel zo sterk in taal heeft omgezet.
LIGT HET EINDE VAN DE WERELD IN NOVI SAD?
De nakende fietsreis die ook langs Novi Sad wil passeren krijgt een alle proporties in acht genomen haast mythisch karakter als ik passages van antropoloog Mattijs van de Port (boek uit 1994) opzoek over de tweede grootste stad van Servië. Drie willekeurige intrigerende passages:
1. Er waren dagen dat Novi Sad op een onneembare vesting leek. Dat gegeven dwong mij ieder contact, ieder gesprek, iedere ontmoeting hogelijk te waarderen, en uit te wringen op mogelijke ‘gegevens’ (p.333)
2. De zigeunermuzikanten uit restaurant Dukaat bezocht ik wekelijks, vooral bij hen luisterde ik en noteerde de tafelgesprekken: de visies op klanten, de reacties op de oorlog, de grappen, de gesprekken over geld, muziek, andere orkesten, gebeurtenissen uit hun lange carrière als zigeunermuzikant in deze samenleving (p.334)
3. Dat diepgevoelde besef dat in de toekomst alleen de dood zeker is, dat fortuinen niet blijvend zijn, en dat het succes maar beter ten volle geproefd kan worden wanneer de gelegenheid zich voordoet, spreekt uit ontelbare liederen uit het caférepertoire. Een mooi voorbeeld daarvan is het lied ‘ze kwam van de heuvel lopen’ …
‘ze kwam van de heuvel lopen
Het jonge meisje
Hier en daar plukte ze bloemen
En ze huilde van ellende
Wat moet ik met dit leven
Op deze aarde
Als ik sterven moet
In de bloei van mijn jeugd?
Vermaak je maar, kameraden
Achter een glas wijn
Dit leven duurt
Geen duizend jaar’
WIJSHEID OP RADIO 1. BRUNO BEECKMAN IN GESPREK MET FRIEDL.
Zondag 3 april.
Het woord ‘Kosovo’ valt op Radio 1 en ik blijf luisteren naar het gesprek tussen Bruno Beeckman en Friedl Lesage. Het gaat over reizen en ‘On the Road again’ van Canned Heat is een perfect gekozen nummer.
Liefde is een ziekte als een ander. Een mooie dialoog over rilatine, skaten in Boechout, Poetin en Zelenski, dat de sociale ongelijkheid in Rusland en Oekraïne vergelijkbaar is, Bruno’s liefde voor de Russische taal en het Russische volk, dit is een oorlog van zijn leiders. Het drama van de nauwelijks gebriefte Russische soldaten van soms amper zeventien uit Siberië, de liefde voor Griekenland …
‘Reizen is twintig procent gepland en tachtig procent improvisatie’, het is een definitie waar ik me in herken en die ik koester.
Een goede dag begint met een goede kop koffie, het gesprek kabbelt zeer interessant verder. Een pleidooi om talen goed te studeren, een warme solidariteit voor mensen op de vlucht, ook voor Russen nu en straks nog meer.
‘Hoe stoppen we deze oorlog?’ , een vraag die de journalist momenteel de belangrijkste vindt.
BIJLAGE 1
DWARS DOOR SERVIE. EEN BIJ VOORBAAT MISLUKTE SAMENVATTING.
Iconische foto’s van Arno, dubbele gevoelens in Frankrijk bij links, Kompany een rotdag. Servië bezinkt …
Is het omdat ik ouder word dat de wereld me meer en meer raakt? Er is veel op deze fietstocht die me zeer sterk is bijgebleven, beelden en herinneringen, korte en langere maar altijd échte ontmoetingen die ik nog maanden zal koesteren. Ik denk zelfs dat ik veranderd ben. Waarom die grote woorden Stefaan?
RAKE CONTACTEN
Die ontmoetingen! De Serven bleken de meest gulle, hulpvaardige en hartelijke mensen te zijn die ik ooit heb ontmoet. Ik werd zo vaak op koffie getrakteerd, met heel veel inspanningen de weg naar lastig te vinden C-wegen gewezen, er waren veel eenvoudige maar vaak hele bijzondere gesprekken op straat, op café, op markten en pleinen.
VEEL VERSCHILLEN IN SERVIE
Servië bleek een enorm divers land. Met rijke mensen kwam ik niet in contact maar die zijn er wel, vind je in andere cafés dan die waar ik dubbele espresso bestelde.
Er was een plat stuk tot Novi Sad, daarna werd het meer klimwerk maar gelukkig nooit zo pittig als in Kosovo of Montenegro. Er waren Serven die Hongaars, Servo-Kroatisch, Albanees, Romani spraken maar een deel beheerste ook Duits en Engels. Handen en voeten deden vaak de rest.
TUSSEN LEVEN EN OVERLEVEN
Veel Serven verdienen veel te weinig. De man van de ticketjes van de busmaatschappij Nis Express slechts 350 euro per maand. En veel mensen moeten het met minder doen. Een brood kost wel wat minder dan bij ons, maar 350 is écht te weinig.
In dat leven en overleven raakte ik ook in contact met twee Afghaanse jongens, waren door Iran, Turkije, Griekenland en Macedonië geraakt. Wacht er een beter leven in Italië voor hen? Ik ben zo gepriviligieerd … Er waren ook romamoeders en –oma’s uit Oekraïne met heel veel kleine kinderen op de trein van Boedapest naar München. Hoe ziet hun toekomst eruit?
TROEVEN EN UITDAGINGEN
Servië heeft veel troeven. De échtheid van zijn bewoners, het vruchtbare land, interessante steden met veel cultureel erfgoed. Ik fotografeerde orthodoxe en katholieke kerken, basilieken, synagogen en moskeeën. Er zijn ook een pak werkpunten: corruptie, het vele afval dat rondslingert (het contrast met Hongarije viel erg op), armoede, het gebrek aan werk en democratie … beter opgeleide jongeren die weg willen, die voor hun kinderen hier geen toekomst zien. Brain drain is extra pijnlijk in arme landen.
BEELDEN
In Boedapest ijverden drieduizend fietsers voor meer ruimte voor de fiets, in een klein dorpje MROVSKA was er een man zo oud als mijn vader die huilde om zijn vrouw, I wanna hold your hand, een voetbalploeg was tot leven gekomen in KOANIK (en zo heeft voetbal ook met sociologie en sociaal middenveld te maken) maar de huwbare meisjes voor de rechtsback en keeper verlieten het arme platteland vertelde mijn gesprekspartner uit Nürnberg.
Ik was ook verlekkerd op de pingpongtafels, basketbalveldjes, fitnesstoestellen die me voor Kallo inspireerden. Een skater in VALJEVO geleek op mijn zoon maar geraakte moeilijk aan onderdelen voor zijn BMX en moest zich daar krom voor werken, voor Serven is alles peperduur.
GRUNBERG OM NIET TE EINDIGEN
‘Leven is kijken hoe anderen het doen’, woorden van de Nederlandse schrijver. Reizen is vaak rauw, kan schokken, doet beseffen dat we verschillen maar op veel vlakken ook hetzelfde zijn en willen. ‘Wat brood voor morgenvroeg?’ (vrij naar BP). Een goed gesprek.
Stefaan Segaert, 25/04/2022
BIJLAGE 2
Vragen aan Pieter Troch, Pieter Stockmans en Hendrik Vos
1. Zijn of waren er ook krachten in de Vojvodina aanwezig die aansturen/aanstuurden op een afscheiding van Servië (cfr Kosovo) ?
2. Hoe moeten we onder Tito het erkennen van de autonome deelstaten Kosovo en Vojvodina (1974) begrijpen? Was het een manier om de roep naar meer autonomie of minder centralisme vanuit Belgrado tegemoet te komen?
3. Welke regio’s in Servië behoren tot de meer en minder welvarende? Wonen de meeste Roma in de armere regio’s?
4. Welke politieke agenda schuiven de oppositiepartijen in Servië naar voor? Scoort Vukic vooral op het platteland zeer goed en (iets) minder in de steden?
5. Is het op eieren lopen voor Vukic in de positionering tov Rusland met de crisis in Oekraïne?
6. Wat zijn de zwakke en sterke punten van Servië ivm toetreding tot de EU? Wat verwachten de Serviërs van toetreding?
7. Hoe groot en belangrijk is de Europese steun aan Servië (en Macedonië)? Naar welke beleidsdomeinen vloeit het geld vooral (infrastructuur, landbouw, plattelandsontwikkeling) ?
8. Hoe is het met de Servische emigratie gesteld? Klopt het dat ze minder dramatisch is dan in Macedonië en Bulgarije?
9. Wordt de Albanese en islamitische aanwezigheid in het zuiden niet evengoed (als de Kosovo-kwestie) als zeer bedreigend ervaren voor de Servische identiteit?
10. Piet de Moor stelt ‘toen de arbeiders van de industriële wijk Rakovica in Belgrado uit protest tegen hun lamentabele lonen –de helft van de joegoslaven leeft op de rand van de armoedegrens- op straat kwamen, volstonden enkele woorden uit de mond van Milosevic om het sociale protest tot een nationalistische demonstratie tegen de etnische Albanezen in Kosovo om te smeden’ (p.110). Akkoord ?
Is het de Servische drang naar hegemonie en de machtshonger van M die uiteindelijk YU uiteen deed vallen?
Bijlage 3
IN GESPREK MET VOS. POGING OM IETS VAN SERVIE TE BEGRIJPEN
1. Een fietser in Krusevac vertelt dat er een verschil bestaat tussen wat Serviërs werkelijk denken (de oorlog was verschrikkelijk, dat nooit meer) én de retoriek die blijft hangen en gevoed wordt (Serven zijn slachtoffers, Kosovo is van ons)
2. Naarmate ik de grens met Macedonië nader wordt me door de Serven sterk afgeraden om via Kosovo naar Skopje te reizen. Kosovaren zijn onbetrouwbaar, crimineel.
3. Kosovo doet pijn. Het is amputatie. Het is vernederend om Albanese grenswachten te moeten passeren/trotseren om vrienden in pakweg Pristina te bezoeken (een jongeman uit Leskovac) (volgens Pieter Stockmans is het een kunstmatig gecreëerde vijandigheid om elkaar te helpen bij verkiezingen, het is georchestreerd ; er is ook veel symboolpolitiek rond de NAVO …)
4. Uitspraken van Serven over Servië : de corruptie op alle niveaus en het gebrek aan democratie doet me besluiten mijn land te verlaten (student verpleegkunde in Leskovac) ; “no business, no jobs” (een werkloze man in Bujanovic wat echt armer lijkt dan het noorden en waar proportioneel meer Roma wonen –en zelfs aan het caféleven deelnemen)
5. Het zuiden van Servië lijkt een smeltkroes van invloedssferen: de vuilniskar is door Turkije gesponsord, enkele scholen en sporthallen zijn door Amerika betaald, Albanees en Duits is er de voertaal, islam de religie
6. Stelling en analyse van PS : ‘zowel Hongarije als Servië zijn een autocratie’
7. Spiritueel vallen we samen met Rusland (geloof, taal …) maar economisch willen we bij Europa aansluiten
PS daarover : “ex-Joegoslavië is zo innig met elkaar verweven dat het stilaan onhoudbaar wordt dat Kroatië tien keer meer Europees geld dan Servië krijgt” (politicoloog Srdjan Majstorovic) + “positieve EU-informatie wordt bewust uit de media geweerd” cfr. Covidhulp, steun van Kroaten tijdens de flood
8. In veel van de gesprekken en gebaren is er een houding van ‘wij zijn geen slechte mensen”, “ik wil op zijn minst het beeld corrigeren dat veel Europeanen van Serven hebben, nl. oorlogszuchtigen” à vertaalt zich in enorme gastvrijheid, mededeelzaamheid, hartelijkheid, koffietraktaties
Comments