top of page
  • Writer's pictureStefaan Segaert

2018 Bulgarije

Tussen Boekarest en Sofia.

Op zoek naar Balkanblues met de plooifiets


Donderdag 29 maart

BOEKAREST. Kosta en Angela staan ons te woord, ze komen uit Iash, de tweede grootste stad na Boekarest, grenzend aan de republiek Moldavië.

Ze zijn verdomd goed gedocumenteerd, historisch sterk beslagen en snel van tong. Het is ons eerste echt diepgaande gesprek sinds ons vertrek uit Gent en Lokeren. De positie van de Roma, de ICT-sector in volle ontwikkeling, het (niet) beschermen van cultureel waardevolle gebouwen in de hoofdstad … er passeert vanalles aan een verschroeiend gespreksthema de revue.

We bezochten vandaag het Ceaucescaupaleis, de stad stikt in de auto’s, een deel van de fietsers draagt mondmaskers. Morgen willen we het graf van Nicolae Ceaucescau en zijn vrouw Elena bezoeken.

De sfeer is geweldig, Ward en ik zijn als jonge hondjes wat uitgelaten, mijn lumbago is net op tijd op de achtergrond verdreven. We eten lekker en gezond voor weinig geld.

Ik leer wat Bulgaarse woorden, Ward leest Ilja Trojanow’s “Macht en verzet”, ik lees Devisch over empathie. Roemenië is een land op de trieste tweede plaats die met een enorme ontvolking kampt … na Syrië. De uitdagingen op vlak van corruptie en vooral verstrengeling van bedrijfsleven en politieke klasse zijn gigantisch.

Vrijdag 30 maart

Fantastische dag en het is nog maar 15u24. We nemen de pokvolle trein naar GIURGIU. Roemenen beladen met boodschappen op gammele en versterkte karren vergezellen ons. Plattelanders. Mannen met petten. “No comfort”, lacht een dame met snor.

Het presidentieel paleis verpulverde alle records. Het project was waanzinnig. 700 architecten, 30 poepsjieke conferentiezalen, 20.000 arbeiders, vijf biljoen of vijfduizend miljard dollar. Georganiseerde diefstal op groteske schaal.

Enkel Washington DC is groter qua afmetingen. De bouw begon pas in 1983, drie jaar later was Gorbachov aan de macht. Toen het communisme dus op zijn laatste benen liep, werd hier een immens gedrocht neergepoot. De zalen zijn gebouwd voor een Zonnekoning op zijn Laatste Lemen voeten.

Het marmer werd allemaal in Roemenië ontgonnen, maar er is geen enkele verwijzing meer naar Ceaucescau. De zalen heten ironisch genoeg Mensenrechtenzaal. We zijn onder de indruk van waar dictaturen toe in staat zijn.

Hoe langer we in Boekarest blijven, hoe interessanter de gesprekken. Met een cafébaas, een student geneeskunde. Eén constante: het politiek systeem is door en door rot. Ook het geloof of het idee van een sterk maatschappelijk middenveld is gestopt. What’s next?

Ook na 15u24 is de reis zeer naar wens. De trein naar de Roemeense grensstad GIURGIU doet er drie uur over om in rechte lijn 62 kilometer te overbruggen. De contacten op de trein zijn hartelijk. Via google translate vraagt een vrouw me of ik veel Roemeense verhalen opschrijf. De treinrit is in niets te vergelijken met ritten in Vlaanderen.

Zonder veel poeha, overdreven eenvoudig passeren we alle grensposten tussen Roemenië en Bulgarije. De Donau is net als in Belgrado ontzettend breed en scheidt beide landen. We bereiken RUSE bij valavond, voor een hostel betalen we vijf euro per persoon en we genieten van een lekkere vegetarische stoofschotel en taart en bier voor zeven euro.

We smeden onze fietsplannen voor de dag die komt. Shumen lijkt wat ver, Razgrad mogelijks niet zo interessant genoeg, het wordt lastig kiezen tussen oude kloosters en forten en Thracische heuvels.

Zaterdag 31 maart

Meteen negentig kilometer achter de kiezen. De kop is eraf. We belandden flink in het duister in POPOVO.

We hebben ontzettend veel bezocht: oude orthodoxe kerk Sveta Troitsa in Ruse, memoriaal voor de strijders van de Bulgaarse onafhankelijkheid in 1878 en bij uitbreiding die van de Balkanoorlogen in 1912 en 1913, ook hulde aan de soldaten van beide wereldoorlogen.

Twee oud-Christelijke kerken in BASARBOVO en de Kerk van de drie rotsen in IVANOVO. In CERVEN oude ruïne van een Byzantijns dorp uit de zesde eeuw. Prachtig landschap, zeer dun bevolkt, af en toe ferme kuitenbijters, overal hartelijke en behulpzame Bulgaren. Alan is een sterk stotterende Schot. Bazuint zijn liefde voor Bulgarije luidkeels uit. Het zijn gekke migratiedynamieken. De dorpen van het noorden lopen zichtbaar leeg, ouderen, gehandicapten, kleine zelfstandigen blijven over. Alan was Glasgow beu en vindt vrede in GORSHO ABLANOVO. In OPAKA is er een geen slaapplaats en dus – uitgehongerd, beetje over onze grenzen, putten ontwijkend- wordt het POPOVO.

Het ruwe plan is om morgen VELIKO TARNOVO te bereiken voor valavond. De stad schijnt op alle vlakken een parel te zijn. We schrappen Razgrad en Shumen, plooifietsen gaat traag en noopt voortdurend tot scherpe keuzes.

Zondag 1 april ’18

De sterren zijn ons vandaag minder gunstig gezind. Na vijf kilometer regent het met bakken en na twintig kilometer lost de achterband van Ward (Warm, Ronny, Steve, Joachim, als ik moe wordt krijgt Ward andere namen), eerst geleidelijk , daarna definitief. Onze wegen splitsen ter hoogte van DRAGONOVO. Ik fiets alleen verder, Ward lift en bust met succes naar VELIKO TARNOVO. Rond zes uur arriveer ik tussen de buien door, we spreken af aan de Kerk van de Heilige Konstantin en Helena.

Onderweg ontmoet ik de meest uiteenlopende Bulgaren: boerin Nina verkoopt me ingelegde augurken, in een kerk in VARBITA kust een kloosternon me de handen en ik meen te begrijpen dat ze voor me zal bidden. Ze geeft me enkele gewijde twijgjes mee voor een goede vaart.

The best is yet to come. Via de Trotter heeft Ward onderdak gevraagd en gekregen bij één van de meest ongelofelijke koppels die ik ooit heb ontmoet: Rose en Alex. Hij is artiest, lijkt een beetje de tweede viool te spelen en over haar kan ik niets samenvatten. Haar verhalen volgen elkaar in een zeer hoog tempo op en meestal krijgen we er geen speld tussen. Ze schreef naar alle mogelijke Europese en Bulgaarse instanties met de vraag om financiële bijstand, ook naar Marianne Thyssen, naar het Europees Hof voor de Rechten van de mens, een Bulgaarse ombudsman … Het hele logeerbed ligt vol met een wirwar van cyrillische en Engelse brieven en documenten. Haar pensioen is genoeg om net niet te sterven van de honger. Intussen zet ze thee, bidt ze tot Christus, neemt mijn kippebeentjes mee uit mijn hete soep, straatkatten juichen. Soms denken Ward en ik: nu stort ze in, zichzelf bedelvend onder de pijnlijke verhalen van armoede en strijdlust tegen de Grote Instituties.

Ze toont foto’s van haar ‘esperanto-stages’ in Parijs, Amsterdam en Brussel. Ze was een uitzonderlijk knappe jonge zelfbewuste vrouw, het leven heeft haar nergens gespaard maar voor mij blijft ze een monument.

Er hangen honderden schilderijen van Alex in de kleine woning en hij vraagt met wel tien keer met een interval van twintig minuten waar mijn vrouw woont en of ze Bulgaarse is en waar Lokeren ligt, alsof hij haar morgen nog een laat paasboeket gaat afgeven.

We denken na over morgen: we willen de stad bezoeken, de fiets moet gerepareerd. We moeten ons informeren over treinen en bussen naar GABROVO en SIPKA. Hoog in de bergen staat het Buzludzja-monument, vervallen, in geen gidsen vermeld maar Hendrik Vos en Rob Heirbaut bezochten het in 2014. Het bestaat, het is een gedrocht en we willen er naartoe. Het is al even waanzinnig als het paleis van Ceaucescau.

Maandag 2 april

Kuierend door de prachtige stad steek ik door naar Tsarevits, een immens versterkt fort van waaruit je de stad Veliko Tarnovo kan overzien. De Kerk van het Patriarchaat staat op het hoogste punt, ingetogen muziek, indrukwekkende fresco’s en een gierende wind zijn ingrediënten voor een deugddoende pauze na een stevige klim.

Het Koninklijk Paleis gaat terug tot tsaar Petûr die van Veliko Tarnovo de hoofdstad maakt van het Tweede Bulgaarse Koninkrijk (1186). De site werd verwoest door de Ottomanen in 1393. Er waren oorspronkelijk vierhonderd gebouwen en tweeëntwintig kerken. De religieuze en wereldlijke macht schurkte hier zoals ook vandaag dicht tegen elkaar aan.

Bericht van Ward dat zijn fiets is hersteld!

“Museum of the National Revival and Constituent Assembly” evoceert vooral het Bulgaarse nationalisme van de negentiende eeuw. Het loskomen van het Ottomaanse rijk vormt het bindthema. Foto’s van dappere krijgsheren, vaak met woeste snorren zijn er in overvloed vergezeld van kostuums, wapentuig … Op het eerste verdiep de machtige parlementaire zaal waar de nieuwe grondwet werd bediscussieerd en gestemd, nota bene gebaseerd op de vooruitstrevende Belgische grondwet. In de kelder veel fraaie iconen uit de 18° en 19° eeuw en archieffoto’s van allerlei geestelijken én schrijvers die het Bulgaarse nationalisme mee hebben gestuwd.

Raymond Detrez, professor Oost-Europa en Bulgarije-kenner bij uitstek wijst op pagina 41 in zijn ‘Bulgarije’ (Landenreeks) op belangrijke nuances in de geschiedschrijving: ‘Joden en Christenen werden gediscrimineerd, maar tegelijk genoten hun verzuilde gemeenschappen een grote mate van autonomie. Etnische discriminatie bestond niet (…). Massale en gewelddadige islamiseringen van christenen kwamen slechts incidenteel voor. Het lot van de Turkse boeren verschilde niet wezenlijk van dat van de Christelijke Bulgaarse boeren: allen leden evenzeer onder feodale diensten, zware belastingen en de corrupte ambtenarij’. In het hele museum wordt eigenlijk met geen woord gerept over goede ontwikkelingen tijdens de vijf eeuwen Ottomaanse heerschappij.

Er volgt op de middag nog een uitvoerige fotosessie met Rose, met Alex, met Ward, met mij. Rose plooit zich in alle mogelijke posities. Ze stopt ons nog een brood en een pot honing en vijf gekookte eieren in de hand waarmee we nog meer geladen naar het bescheiden station trekken én mijn fooi van daarnet verdampt.

Een Romagezin, vrouw en twee kleine kinderen brengen ijzerrecipiënten naar een schroothandelaar, de jongen van nog geen acht hangt een gammel karretje aan zijn gammele fietsje. Het is allemaal moeilijk te plaatsen –is dit een fragment dat thuishoort bij Les Misérables van Hugo?- maar confronterend is het wel.

We nemen de trein naar DABOVO die zich door een woest gebergte slingert. We stappen uit in een andere wereld. Vooral Dabovo zelf is een mokerslag. Plastic ligt overal bezaaid, jonge Roma mennen hun paard en zitten op houten karren. Ook de rest van de dorpen tot aan KAZANLAK geven een verlaten en troosteloze aanblik. Ik moet denken aan ‘Het einde van de wereld’ van de antropoloog Matthijs van de Port over zigeunergemeenschappen in Novi Sad.

Na veertig kilometer aangenaam fietsen met ondergaande zon arriveren we in de stad die bekend staat om zijn rozenwater en rozenteelt. Tijdens het avondeten startten we onze netwerken met de dame die ons bedient. Zij brengt ons in contact met een taxichauffeur die ons voor 25 leva naar het Buzludza-monument wil brengen, plooifietsen in de koffer inbegrepen. Hendrik Vos geeft via sms nog wat aanwijzingen en tips en supportert enthousiast mee. In Bulgarije krijgen we werkelijk alles voor elkaar. Het enige codewoord is : warme kledij (zal overbodig blijken). Na het paleis van Ceaucescau, de al even waanzinnige bouwsels van de Bulgaarse communisten. De tijdsperiode is sterk vergelijkbaar: in 1981 werd het gebouw ingehuldigd, even later dan gepland omwille van het overlijden van de vrouw van partijleider Zhivkov. Negentig jaar Communistische Partij werd herdacht met dit bouwsel dat sterk op een UFO gelijkt.

Dinsdag 3 april ’18

Via een gat in de grond slaagt eerst Ward en de Bulgaar Alexander erin om de indrukwekkende arena van het Buzludza-monument te aanschouwen. Daarna volg ik maar met behoorlijk knikkende knieën. Het afdalen in deze communistische crypte is niet zonder risico, maar de beloning is zeer groot, mijn mond valt open. Via reusachtige keramische tekeningen kunnen moeiteloos Marx, Hegel en Lenin worden herkend en aan een andere kant de Bulgaarse partijleiders Zhivkov, Blagoev en Dimitrov.

Het gebouw kende een aanvang in 1974, het leger werd massaal ingeschakeld, het is én reusachtig én grotesk én ademhappend. Er is het ‘amfitheater’ binnen waar de Communistische Bulgaarse partijleiders vergaderden en er is een buitencircel waar honderden figuren in afbladderende kleine keramieksteentjes staan afgebeeld.

Het gebouw is in zeer slechte staat, vooral de reusachtige dakkoepel is er erg aan toe, als één van die bewegende metalen elementen op mijn kop valt , ben ik morsdood. Gestorven voor de geschiedenis.

Als ik eruit klauter duikt Ward er nogmaals in, deze keer met een jonge enthousiaste Griek. Na ons volgen twee Oostenrijkse studenten. We zijn zelf ook door het dolle heen net als iedereen die via deze ontoegankelijke krochten De Weg vond.

Er zijn veel plannen voor het gebouw maar geen enkele werd doorgevoerd. Dat is zeker een kwestie van geld want een restauratie moet bakken geld kosten. Alexander vindt dat je je eigen DNA niet mag laten verdwijnen in een schitterend foto-album van Nicola MIHOV over communistische monumenten wordt deze kwestie zo geformuleerd: ‘The monuments are controversial. Many want to torn them down, seeing them only as ongoing propaganda. But others see them as a part of Bulgaria’s cultural heritage, of what was and no longer is. And indeed, they represent what the country went through’.

De terugtocht is natuurlijk een fluitje van een lev, we vliegen aan hoge snelheid van meer dan 1450 meter via allerlei haarspeldbochten naar ground zero.

In KAZANLAK bezoeken we een replica van een prachtig verfijnd Thracisch graf van de vijfde eeuw voor Christus. De tekeningen tonen een soort offergang aan een dode koning, de Thraciërs zijn de eerste tekenen van menselijke beschaving in wat vandaag Bulgarije heet, het begint al met het neolithicum.

We treinen via KARLOVO naar PLOVDIV en zijn verrukt over het oude centrum met zijn hele ruwe plaveisel. Het wordt snel duidelijk: This city is not made for biking, tenzij je met rupsbanden fietst. We nemen onze intrek in de meest sfeervolle en oud-authentieke kamer van onze trip, het hostel noemt toepasselijk The Old Plovdiv.

Woensdag 4 april ’18

Nachida heeft gelijk, de gidsen hebben gelijk, Willem van Gent en Jean-Pierre van Lokeren hebben gelijk: PLOVDIV is een fantastisch mooie, interessante en veelzijdige stad. We ontbijten met Elisabeth, een Israëlische zangeres. Ze heeft zich in Bulgaarse muzikale gezinnen binnengewurmd om zich te verdiepen in Bulgaarse folkloristische koorliederen, de koren van Plovdiv en Sofia zijn op dat vlak wereldvermaard. We weiden uit over Avraham Burg’s “De Holocaust is voorbij”, ons gesprek belandt in de Knesseth, de schandalen en zelfverrijking van Netanyahu passeert, Polen, Klezmermuziek en jiddisch, Mazzel Tov , Jerusalem en Tel Aviv …

Ze behoort tot een politiek totaal verweesde generatie wiens stem nauwelijks politiek weerklank vindt. Ik pols of ze een muziekproject met Palestijnse kinderen zou overwegen. Ze knikt maar er is enorm veel wederzijds wantrouwen getuigt ze.

We wandelen de oude stad in. Het Romeinse amfitheater werd pas in 1980 ontdekt en blootgelegd, Ward zingt er André Hazes en ik doe Frank Boeijen. Er is plaats voor zesduizend toeschouwers.

We wassen onze voeten aan de grote Dzhumaya Moskee uit 1364, uitzonderlijk vroeg gebouwd in de Ottomaanse tijd. Het binnenzicht is erg mooi, we worden erg hartelijk ontvangen. Er wonen zo’n 15.000 Turkse Bulgaren in Plovdiv (nationaal gemiddelde ligt op 6 à 7 %). Er is ook een synagoge wat verderop. Ooit waren er tweeënvijftig moskeeën in de stad.

Een absolute aanrader is de schilderijenverzameling van Zlatyu Boyadzhiev in het huis van dokter Stoyan Chomakov. Zijn werk bestaat meestal uit grote doeken en kent een enorme variatie, zowel qua inhoud (boerenleven, Plovdiv, platteland, religie, persoonlijke portretten …) als qua stijl (van heel realistische tot meer gericht op sferen).

We praten lang met Stella die vlekkeloos Engels en Frans praat. Razend interessant gesprek. Ze is duidelijk teleurgesteld in Europa dat het een corrupte en criminele politieke kaste legitimeert. De onzekerheid vandaag is veel groter dan in de communistische tijd. Ze maakt zich zorgen over de groeiende islamisering, de ‘investeringen’ vanuit Saoudi-Arabië en de invloed van Erdogan. De integratie van niet-orthodoxen is altijd goed geweest maar vandaag groeien geloofsgemeenschappen uit elkaar. Om het plaatje nog complexer te maken worden Roma actief benaderd om zich tot moslim te bekeren.

We gaan terug in de tijd met Stella. Bulgarije heeft haar joodse inwoners kunnen behoeden van deportatie, ik las in mijn gids dat Hitler ‘not amused’ was, ook al had Bulgarije de kant van nazi-Duitsland gekozen. Haar kennis van de geschiedenis is indrukwekkend, maar haar ontgoocheling in Europa blijft sterk nazinderen bij Ward en ik. ‘Europa is goed voor jullie, voor België, maar niet voor Bulgarije, bedrijven willen hier niet investeren en de migratie van twee miljoen Bulgaren sinds de val van de muur doet me pijn’.

We ontmoeten twee studenten uit Waregem en in de namiddag splitsen onze wegen.

Als Bulgarije al altijd en eeuwenlang (met meer en minder fricties) een kruispunt en ontmoeting van culturen en religies is geweest, geldt dat zeker voor PLOVDIV. De synagoge, de Armeense kerk, moskee, orthodoxe kerk, rijkversierde huizen van succesvolle handelaars uit de negentiende eeuw, je vindt ze allemaal op een dichte steenworp van elkaar. Met zicht op de tuin van Dondukov drink ik koffie.

Het kwik stijgt heerlijk tot 25 graden, je ruikt in sommige straten de wilde seringen. Bijna alle jongeren waar we contact mee hebben spreken vloeiend Engels, Plovdiv en zeer zichtbaar vooral de vele kasseileggers maken zich op voor 2019 als de stad culturele hoofdstad van Europa wordt.

Ik passeer het Monument voor de Vereniging van Bulgarije, de Imaret Moskee, het Archeologisch Museum …

De Imaret Moskee is helemaal verlaten en heeft niet langer de grandeur zoals hij ooit heeft gehad. De synagoge is veel lastiger te vinden en zit geprangd tussen enkele woonblokken, maar een koffiedame, wegenwerker en dakloze in het park helpen me op weg.

Het is fris in de Kerk van de Heilige Cyriel en Metodi, aan kunstschatten en prachtige iconen geen gebrek.

In het oude badhuis loopt een tentoonstelling over het samenleven in religieuze diversiteit en de vele wederzijdse invloeden die joden, christenen en moslims op elkaar hebben uitgeoefend. Het oude badhuis zelf is vijftiende eeuws en de binnenkant van de fraaie koepel zou een opknapbeurt kunnen gebruiken. De expo is de moeite waard en heet toepasselijk ‘Van Andalousië tot het Westen: een ontmoeting van culturen’. Het zou een schitterende uitstap voor Vormingplus kunnen zijn.

De opzet is creatief en multimediaal uitgebouwd, je kan er zelfs Mozart’s “Turkse Mars” uit 1783 beluisteren of “La Caravane du Caire” (ook 1783) van de Belgische componist Modeste Grétry. Veel aandacht voor religie, kolonisatie, woordenschat als pyjama, algebra, elixir…

Het enige wat ik mis is de vraag rond het moreel én politiek appèl om bijvoorbeeld vluchtelingen vandaag uit Syrië of Afghanistan op te nemen. Hier laat de door Europa gefinancierde expo een kans liggen om rond deze kwestie op het pedaal te duwen (ik ben het eens met het redactioneel van Bart Sturtewagen op 10 april in verband met de overwinning van Victor Orban in Hongarije: “Europa vindt geen efficiënt antwoord op de uitdaging van massa-immigratie uit het Midden-Oosten en Afrika. Verkiezing na verkiezing heeft dat in Europese lidstaten geleid tot zwaar vertrouwensverlies. Orbans aanpak mag dan wel de steun van vele Hongaren hebben, hij kan niet worden uitgerold over de hele Unie. Hij komt immers simpelweg neer op het doorsturen van de miserie naar de buren” (pagina twee, DS).

Los daarvan kan je alleen maar hopen dat scholen, ambtenaren, cursisten ‘en masse’ naar dit oude badhuis (hamam) zullen afzakken.

Turkse linzensoep in Kapana, hippe en levendige wijk. Ward nodigt me uit naar de Maksohanstraat die hij situeert in de ‘Turkse’ wijk. We bevinden ons dra in een Turkse koranrecitatie, twee voorzangers wisselen elkaar af. Alles speelt zich af op een open plein, jongere en oudere vrouwen zitten op plastic vouwstoelen. We worden op vers geperst sinaasappelsap getrakteerd, een blik cola wordt ons toegestopt, het wordt een souvenir voor Sofie in België. Het is verbazingwekkend hoe gastvrij we worden opgenomen. “Are you muslim?”. “We are interested in people”, ontwijk ik als vrijzinnige de vraag. We eten al de hele week veggie maar krijgen nu op één schotel zowel worst, een stuk schaap, een brochette … De zoon van de overleden vader –pas na afloop van het ritueel hebben we door dat het om een begrafenisplechtigheid gaat- toont ons zijn Belgisch paspoort, hij woont in Verviers en spreek vlot Frans. Zijn kraakwitte hemd steekt schril af tegen onze lompen.

We bedanken de hele familie. Arme buurtbewoners komen ook hun portie afhalen. Ik fluister naar Ward: ‘Dit is religie én cultuur’. Pure gemeenschapsvorming op wijk-en familieniveau om het in decreettermen over sociaal-cultureel werk uit te drukken. Deze Bulgaarse Turken uit deze wijk in Plovdiv nemen hun afscheidsrituelen in alle geval nog zelf in handen.

Het hele gebeuren heeft indruk gemaakt, in redelijke stilte wandelen we in het schemerduister naar ons hostel terug.

Het plan is om morgen naar PAZARDZIK te fietsen (ongeveer vijftig kilometer) en van daar de trein naar Sofia te nemen.

Donderdag 5 april ’18

Waanzinnig gevarieerde dag! Van de lege, ontvolkte en vervallen dorpen tussen Plovdiv en Pazardzik –het gevoel dat je sterk bekruipt is dat wie weg kan dat zal doen- naar het bruisende stadsleven van de hoofdstad. SOFIA heeft veel te bieden en met onze plooifiets racen we van hoogtepunt naar hoogtepunt: het Partijhuis, de oude moskee van 1576, de grootste Europese synagoge (1909), de onvermijdelijke Aleksander Nevski-kerk. Bij het monument voor het Sovjetleger blijven we langst hangen.

De gids zegt over de beelden dat ze gevuld zijn “with an expressive vitality” wat zeldzaam was voor de periode rond 1954, de datum dat het indrukwekkende monument werd opgericht, Stalin was al dood. In twee beeldengroepen verbroederen soldaten, fabrieksarbeiders, gewapende vrouwen, kinderen in volwassen zakformaat en peuters met elkaar. Het werk is natuurlijk sterk ideologisch geladen, maar toch ook van een bijzondere esthetiek.

Wat ons de hele avond opvalt zijn de vele spontane ontmoetingen: met twee meisjes uit Kameroen, met een drummer naast het Sovjetmonument die op Iron Maiden enthousiast zijn slagwerk toevoegt, een jonge kerel Ivan speelt Metallica op elektrische gitaar. We verbroederen met een groep actievoerders voor vegetarisme en tegen de agro-industriële vleesindustrie. We beloven de foto’s van hun actie aan vzw EVA in Gent door te spelen.

Het doet deugd om ons even onder te dompelen in deze miljoenenstad van 1,3 miljoen inwoners. De parken en pleinen zijn goed gevuld met bierdrinkende jongeren en vrijende koppeltjes.

Op de terugweg voor een afsluitthee en –koffie (ons vaste ritueel) bewonderen we nog de fraaie gevel van het Nationaal Theater. Het is Sofia in vogelvlucht én het is genieten met volle teugen. Morgen via Belgrado al een beetje huiswaarts treinen.

Vrijdag 6 en zaterdag 7 april

We treinen van BELGRADO naar LJUBLIJANA. We geraken in gesprek met Mohamed van Pakistan. Via Iran, Turkije en Bulgarije verzeilde hij in Servië. Het asielcentrum telt zevenhonderd vluchtelingen, mensen van Afghanistan, Iran … Deze treinrit is een zoveelste poging om uit Servië weg te geraken, deze keer richting Kroatië, een vorige poging onder een trein naar Boedapest mislukte. De doortocht door Bulgarije was vreselijk- racisme, geweld van politie- maar ook Servië is bikkelhard. Zijn verhaal is verschrikkelijk, een vrouw en dochter zitten vast op de grens met Afghanistan. Wij treinen rustig door met onze reispas naar Slovenië wat voor Mohamed als een droombestemming klinkt. Met zijn maat begint hij straks aan een tocht door de ‘jungle’ vanaf Vinkovci in de hoop op een truck en via een ‘trailer’ in Italië te geraken. ‘Kutwereld’, sms’t Daan, een maat van Ward. Een zoveelste plan, een zoveelste poging. Welkom in Europa. We zijn opgejaagd wild. Het kamp in Belgrado voorziet in twintig euro per maand, genoeg om niet te sterven denk ik. ‘In Servië nemen ze alvast mijn geld niet af’, zegt Mohamed. Tot zover het gedoogbeleid. We delen wat brood, yoghurt en muesli in het volle idee dat het weinig betekent, voor even wordt de honger gestild, even de ellende en de stress gestopt …

Straks start hun tocht. De kans op mislukken is veel groter dan slagen. Ik zie: zware kringen rond de ogen van Mohamed, dit kan je geen leven noemen. Dat hij zijn uitzichtloze verhaal af en toe met een glimlach vertelt is al even onwerkelijk als zijn vreugdevolle Balkanleven. Het spreekwoord ‘met de moed der wanhoop’ is nog nooit zo fel van toepassing geweest.

In Belgrado is het ook voor de gewone Serviërs bikkelhard knokken om te overleven. De maandlonen van Bulgarije en Servië zijn vergelijkbaar: tweehonderd euro of tweeduizend dinar, een flat kost al snel driehonderd euro. Het is amper te begrijpen hoe mensen hier de eindjes aan elkaar knopen. En tegelijk zie je een groeiende tweedeling: ‘nieuwe rijken’ met peperdure wagens hokken samen in peperdure restaurants. ‘Het land is verkocht aan de Russen’, zegt Nicola van een café we gemberthee drinken. ‘Er zijn vier bedrijven die Servië feitelijk bezitten’. En vooraleer we daar kunnen op doorgaan belandden we al weer bij de Servische cineast Emir Kusturica, bij de bommen die de NAVO dropte in 1999 terwijl Nicola bleef baskitten. ‘De Roma in Belgrado vormen een cultureel-artistieke elite en hebben niets te maken met rondtrekkende groepen, met armoede, met criminaliteit’. Het zijn thema’s om verder te verdiepen met experten als Wolf Bruggen of Raymond Detrez.

Zondag 8 april ’18

De reis eindigt boeddhistisch. Ik ontleen na het loodzware ‘Angst’ van Jan Gross over anti-semitisme in Polen (door Poolse medeburgers, toegespitst op een pogrom in Kielce) ‘Niets bijzonders’ van Charlotte Joko Beck.

Enkele stukjes die ik overschrijf:

‘ ons nergens aan vastklampen’

‘je draaikolk is onderdeel van een brede rivier’

‘als je stilstaand water wordt, ga je vervuiling en ziekte kweken’

‘een doel hebben is ok maar probeer je niet vast te klampen aan het eindresultaat’

‘je kan nooit een verkeerde beslissing nemen’

‘leven én dood bestaan’

‘vlucht niet voor het onaangename’

‘verlangen op zich is niet verkeerd, (bvb seksueel verlangen, nvdr), het gaat erom hoe we naar dat verlangen kijken, hoe we het opmerken’

‘we kunnen anderen niet dwingen van ons te houden’

‘Liefde is gedeelde pijn’

‘er is geen verschil tussen het rotsblok van Sisyphus naar boven duwen en het naar beneden zien storten, beiden zijn het leven’ .

Dinsdag 10 april 2018

Natuurlijk blijven er vele kwesties hangen na onze fietstrip over Bulgarije. We moeten met Detrez in gesprek gaan. We beleggen een vragenuurtje :

  1. Kun je wat duiding geven bij het huidige politieke landschap in BG? Is Borissov een soort Orban?

  2. Ben je akkoord met de stelling dat er mentaal enkel in termen van overheersing wordt gesproken over de Ottomaanse tijd?

  3. Hoe verloopt volgens jouw het religieus samenleven in diversiteit vandaag?

  4. Naar ons gevoel is tov de Romapopulatie vooral sprake van segregatie, het zijn groepen die al eens een terras delen maar niet hetzelfde tafeltje. Zijn er ook Roma die een proces van opwaartse sociale mobiliteit kennen?

  5. Hoe belangrijk is de Europese steun vandaag nog in BG? Is er een gebrek aan creativiteit op vlak van goede projecten? Wordt het geld goed besteed? (ook een vraag om aan Bart Staes van de Europese Groenen te stellen)

  6. Zijn de cijfers over de leegloop van Bulgarije –vijf miljoen burgers in 2050 blijven over - nog altijd correct om te hanteren? Kan beleid dit nog beïnvloeden?

  7. Hoe moeten we de periode tussen 1878 en 1912/1913 begrijpen? Een verdere nationale bewustwording in de richting van een natiestaat? Verliep dit in BG anders dan bvb in buurlanden van de Dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije ?

  8. De pensioenen zijn dramatisch laag. Is dit een prioriteit voor de regering Borissov?

  9. Is er een plan om de vele oude infrastructuur en lege fabrieksgebouwen op te kuisen? Te ontmantelen?

  10. Dorpen lijken leeg te lopen. Armen, Roma, ouderen blijven achter. De samenstelling van die dorpen lijkt eenzijdiger te worden. Hoe moeten we het draagvlak voor een leefbaar dorp inschatten? Is er een plan voor het Bulgaarse platteland? De landbouw is zo grootschalig dat ze ook niet meteen veel lokale tewerkstelling lijkt te verschaffen?

U hoort er nog van.

Met het verhaal van onze fietstocht zullen we oa. Lokeren in oktober 2018 en Zele in 2019 aandoen.

Tot dra,

Stefaan Segaert

2 views
bottom of page